Van Bruce Springsteen wordt wel eens gedacht dat hij tussen het toeren en opnemen terugkeert naar New Jersey om daar in een of andere garage te gaan werken. Zo vergroeid is hij met het arbeidersethos dat hits als ‘Born in the USA’ niet anders geschreven kunnen zijn dan met handen vol smeerolie. Patrick Stickles, een hedendaagse getormenteerde ziel en frontman van de punkrockband Titus Andronicus, is duidelijk zeer beïnvloed geweest door de muziek en dat enigszins geromantiseerde beeld van The Boss. Net als zijn voorbeeld is hij afkomstig uit New Jersey en grossiert hij in ambitieuze opzweeppunk. Met ‘The most lamentable tragedy’ levert zijn band nu een heuse rockopera af.
In de traditie van Bruce en lawaaimakers zoals The Pogues eigent Titus Andronicus zich de zaken toe die hun afkomst hebben bepaald. Dit kwam voornamelijk tot uiting op voorlopig hoogtepunt ‘The monitor’, dat compleet baadde in een sfeer van Amerikaanse zelfredzaamheid. In feite was die plaat reeds een groots opgezet spektakel, met songs boven de zeven minuten die een compleet verhaal vertelden over de USS Monitor, een oorlogsschip tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Na de bedeesde opvolger ‘Local business’ vond Stickles dat het terug tijd was voor een mastodont van een album over een complex onderwerp. Zo moeten maar liefst negenentwintig nummers de luisteraar een beeld geven van de getormenteerde, schizofrene geest achter de frontman.
Anderhalf uur aan grandioze conceptsongs kan veel zijn voor sommigen, zeker als deze je van de ene denderende riff naar de andere sturen. Muzikaal valt Titus Andronicus namelijk best te omschrijven als een versie van Fucked Up waarin de zanger zingschreeuwt in plaats van screamt. Voor nieuwkomers kan de stem van Stickles het grootste struikelblok vormen (met momenten brult hij er echt grandioos naast), maar na enige gewenning kan je niet anders dan opveren en meeroepen. Het woordenboekgedeelte met het lemma “nuance” heeft de zanger hoogstwaarschijnlijk ritueel verbrand, en op ‘The most lamentable tragedy’ drijft hij zijn demonen opnieuw uit door ze simpelweg richting luisteraar te spuwen.
Dat laatste doet hij overigens in samenspel met muziek die, afgezien van een duidelijke stilte halverwege, zelden aflaat. Hoogtepunten als ‘Stranded (On my own)’, ‘Fatal flaw’, ‘Dimed out’ en ‘Funny feeling’ razen voorbij en vloeien allemaal perfect in elkaar over. Hoewel de speelduur van de songs puntiger is dan we gewend zijn van deze Shakespeare-adepten, vormt deze plaat eigenlijk één nummer, zoals het een klassieke rockopera betaamt. Je kan dan ook best voor het volledige pakket gaan, en proberen aan boord te blijven tijdens de rollercoaster van donkere dalen (‘More perfect union’) over leuke punkopstootjes (‘I lost my mind’) tot glorieuze harmonie (‘Come on, Siobhán’).
In popcultuur wordt er nogal eens gelachen met New Jersey (wij denken spontaan aan een running gag uit ‘How I met your mother’), en Titus Andronicus is een band die onder andere daar tegen reageert (check in dat verband de clip van ‘No future part three’). Door opnieuw een kwaliteitsvolle lading scheve punk af te leveren is de band echter zelf een reden geworden om de Amerikaanse staat serieus te nemen en zelfs ooit te bezoeken. Want wie weet, misschien kan je een auto huren bij Bruce Springsteen.
Titus Andronicus speelt binnenkort in Opwijk (Nijdrop, 19.11, info & tickets) en Utrecht (Le Guess Who?, 20.11, info & tickets).
Album verdeeld door Merge Records.