Wie niet beter weet zou in eerste instantie kunnen zweren dat ‘Floating Coffin’ een zoveelste debuut is van het zoveelste gitaarbandje dat het wil maken in Rockland. Thee Oh Sees zijn na een grondige telling ondertussen echter aan hun zevende studioalbum toe naast een dozijn ep’s of albums onder andere bandnamen. Voor hun nieuwste plaat verdiepten John Dwyer en de zijnen zich verder in de oppervlakkige golven van de surfrock/postpunk.
Waar andere gitaarbands nochtans regelmatig in falen, lukt het Thee Oh Sees wel om ‘Floating Coffin’ zorgvuldig op te bouwen. Terwijl openers ‘I Come From the Mountain’ en ‘Toe Cutter’ met hun springerige punkstijltje en opgeleukte riffs een wel bijzonder hoog been-there-heard-that-gehalte hebben en bij momenten even goed op het debuut van pakweg Howler, The Drums of Palma Violets hadden kunnen staan, gaat het bij dit vijftal toch in stijgende lijn. De tweede helft is dan ook opvallend beter dan de weinig inhoudelijke eerste vijf nummers.
‘No Spell’, het anders weinig opmerkelijke vierde lied van de cd, luidt de verandering al in door zijn bijzonder aangename melodieuze outro die eindelijk voor meer verdieping zorgt. ‘Strawberries 1 + 2’ slaagt er dan ook stukken beter in om de aandacht vast te houden met zijn verschillende tempowisselingen en leidt zo moeiteloos naar een eerste hoogtepunt.
Hiermee lijken Thee Oh Sees zich prima in hun sas te voelen en wentelen ze zich kunstig verder in het meer melodieuze ‘Maze Francier’ en het stampende ‘Night Crawler’ om zo via een omweg bij het snerpende ‘Tunnel Time’ uit te komen. Het nummer onderscheidt zich van de rest van de plaat door de wel erg opmerkelijke “ha ha ha haa” van de band in het refrein te laten opbotsen tegen de zware lead vocals van Dwyer in de strofes. Het is een van die songs die ongetwijfeld kunnen uitgroeien tot een pracht van een live-anthem, of valt toch minstens een fan favourite in wording te noemen.
Het is echter ‘Minotaur’ dat zelfs na verschillende keren luisteren het meest verbazingwekkende van ‘Floating Coffin’ blijft. De intro met strijkers, 5 stroke drum roll en die grollende gitaar creëren als geen ander een knap mysterieus sfeertje waarin Dwyer een somber verhaal uit de doeken doet waarin je van de eerste tot de laatste seconde helemaal mee bent.
Verdeeld door Konkurrent