Het postpunk-genre lijdt sinds de jaren ’80 passé zijn aan een zware vorm van inwisselbaarheid en recidive. Steevast kan de muziek teruggebracht worden tot een replica van Joy Division, The Cure, The Sisters of Mercy of Depeche Mode (in het geval dat synths de hoofdmoot uitmaken). Het gaat dan niet per se om slechte muziek, het genre wordt gewoon zelden echt naar het heden geprojecteerd.
In het begin van de jaren 2000 wisten enkele bands in het genre bij een breed publiek door te breken. Interpol zette de toon met ‘Turn on the bright lights’ (2002), maar ook Bloc Party met ‘Silent alarm’ (2005), Editors met ‘An end has a start’ (2007) en White Lies met ‘To lose my life’ (2009) wisten de stap te zetten naar de grote podia. Even vaak zouden deze voorbeelden hun weinig originele maar desondanks boeiende postpunk-geluid later inruilen voor platte stadionrock of misplaatste pogingen het succes te herhalen.
Het Schotse The Twilight Sad droeg in 2012 zijn steentje bij door op het uitstekende ‘No one can ever know’ zijn rammelige shoegaze van voorheen in te ruilen voor kille synthrock. Helaas voor hen was dat enkele jaren te laat: ondanks ruime appreciatie bij een select groepje bleef de grote doorbraak uit. Het daarop volgende ‘Nobody wants to be here and nobody wants to leave’ combineerde synths met shoegaze, wat een prima plaat opleverde, die er desondanks niet in slaagde de groep de marge uit te katapulteren. Net toen de toekomst van de groep aan een zijden draadje hing, vroeg Robert Smith hen mee op tournee. Als voorprogramma van The Cure maakten de Schotten overal ter wereld indruk en was het momentum daar om de wereld alsnog te veroveren met een nieuwe plaat.
Die is er nu en luistert naar de naam ‘It won’t be like this all the time’. Mede door de moddervette Schotse tongval van zanger James Graham ontwijkt The Twilight Sad elke referentie met de illustere grote namen uit het genre. De mix van energiek gitaarspel en nare, doch warme synthesizers katapulteert het genre helemaal het heden in. De nummers die reeds eerder vrijgegeven werden zijn representatief voor The Twilight Sad vandaag. ‘VTr’ biedt een refrein waarin alle registers opengetrokken worden, een zanglijn die afwisselend ingetogen en krachtdadig is en een ritme waarbij euforisch dansen de enige juiste optie is. ‘Im not here’ voegt daar nog een scheut krautrock aan toe en zorgt voor wat misschien wel het beste The Twilight Sad-nummer ooit is. Eveneens niet minder dan uitstekend te noemen: het extatische ‘Auge/maschine’ en het gitzwarte ‘Girl chewing gum’.
The Twilight Sad balanceert op deze nieuwe (meer dan op zijn voorgangers) op de grens van te veel pathos, al belanden ze elke keer weer aan de juiste kant. Enkel ‘Shooting Dennis Hopper shooting’ teert op een gitaarriff die net iets te plat is voor de Schotten. De energie die het album uitstraalt is grenzeloos en The Twilight Sad beseft dan ook dat af en toe gas moet teruggenomen worden om de luisteraar niet helemaal murw te slaan. Dat doen ze in het Cure-achtige ‘The arbor’, het gevoelige, drumloze ‘Sunday day13’ en afsluiter ‘Videograms’ met een intro waar veel gevestigde namen heel wat voor over zouden hebben.
The Twilight Sad blijft op deze nieuwe te verfijnd voor de stadions maar verdient de grotere podia intussen wel zonder meer. En wie zijn postpunk graag eens hedendaags hoort mag ‘It won’t be like this all the time’ eenvoudigweg niet links laten liggen.