Toen in het voorjaar van 2012 plots de naam The Afghan Whigs verscheen op de affiches van Pinkpop en Pukkelpop sloeg het hart van menig jongere uit de jaren negentig een paar tellen over. Met ‘Gentlemen’ uit 1993 leverde de groep ongetwijfeld één van die tijdloze albums af die de grungerage uit die tijd ver oversteeg. Bij zo een reeks concerten horen natuurlijk ook altijd de geruchten over nieuw werk. Frontman Greg Dulli liet verstaan dat de optredens een éénmalige korte reünie vormden en dat we zeker geen nieuwe nummers moesten verwachten. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en een paar shows werden een uitgebreide tour met als toemaatje een optreden samen met Usher op South by Southwest vorig jaar. De vibe was terug en in die periode rijpte de gedachte om verder te gaan.
Het was een tijdje stil tot eind januari ineens een selfie van Bob Odenkirk, beter gekend als ‘Better call Saul’ uit ‘Breaking bad’, verscheen waar hij samen met Greg Dulli in een of andere golfclub zit. Dat is niet echt rock-’n-roll. Het is echter het onderschrift dat de aandacht trekt. Er staat onverbloemd dat The Afghan Whigs na 16 jaar met een nieuw album op de proppen zouden komen. De aankondiging van ‘Do to the beast’ zorgde voor een lichte schokgolf in de wereld van alternatieve rockers want de bende uit Cincinatti heeft doorheen de jaren een mythisch aura gekregen. De aantrekkingskracht van de groep kan je waarschijnlijk nog het best afleiden uit de credits van deze cd. De opnames vonden grotendeels plaats in de Pink Duck studio van Josh Homme, en tussen alternatieve namen zoals Alain Johannes, Van Hunt, Joseph Arthur en Mark McGuirre staat ook de muzikale directeur van Usher vermeld.
Een groep die na 16 jaar met nieuw werk komt aandragen, roept zonder twijfel vragen op over hun relevantie en moet daarenboven de vergelijking met vroeger doorstaan. Is het die moeite wel allemaal waard? We durven hier volmondig ja op antwoorden. Het geheel draagt ontegensprekelijk de stempel van The Afghan Whigs en tegelijkertijd zit er een frisse toets aan die de band in het hier en nu plaatst. Opener ‘Parked outside’ legt de brug naar het verleden en grijpt met loodzware gitaarriffs de luisteraar meteen bij het nekvel. Die bombast raast verder in het potige ‘Matamoros’ dat halverwege plotseling opgewacht wordt door oosterse strijkers. De nieuwe frisse toets hoor je het duidelijkst in het bijna poppy ‘Lost in the woods’ of in ‘I am on fire’ waar een hiphop beat in doorschemert. Een beetje later is ‘The lottery’ dan weer pure vintage die niet misstaan had op ‘Black love’ of ‘Gentlemen’.
Wat ons ook meteen opviel was de stem van Dulli. De zanger stopte een aantal jaren geleden met roken en volgens hemzelf had dat een positief effect op zijn zangkwaliteiten en daardoor durft hij nu meer. Dat demonstreert hij met zijn raspende falsetstem in ‘It kills’ of in eerste single ‘Algiers’. Dulli croont alsof zijn leven er van afhangt en het lijkt dat zijn stem op elk moment kan kraken. Breken doet het niet maar een spanningsboog opbouwen des te meer. Hier hoor je de kracht van de doorwinterde bandleden die met grootse uithalen de song laten aanzwellen tot een uppercut die je niet kan ontwijken. De muziek vormt de perfecte basis voor de thema’s die Dulli aanboort. Hij verhaalt vol dramatiek over pijn, angst en gebroken liefdes die nooit een kans op slagen hadden. “This ain’t love but let’s pretend that it’s easy, baby” klinkt het vertrouwd en pijnlijk in afsluiter ‘These sticks’.
‘Do to the beast’ zet zijn voeten in het zand, stampt en briest, gooit zich in de strijd zoals een stier tijdens de corrida maar dan wel een exemplaar als Burlero die met een matador op zijn horens de arena zonder afgesneden oor verlaat. The Afghan Whigs leveren een ruig en groots album af dat niet bezwijkt onder de verwachtingen gecreëerd door een mythisch verleden.
The Afghan Whigs live aan het werk zien kan deze zomer in Brugge (Cactus Festival, 13.07, info & tickets) en in Amsterdam (Paradiso, 14.07, info & tickets).
Album verdeeld door Konkurrent