Sylvie Kreusch debuteert passioneel maar voorspelbaar op ‘BADA BING! BADA BOOM!’

door Quinten Jacobs

Sylvie Kreusch is een ding. Als muze van Maarten Devoldere bij Warhaus (check zeker haar glansrol in de Lindstrøm & Christabelle cover van ‘Lovesick’), occasioneel model bij Vogue Ukraine en zangeres van het ter ziele gegane Soldier’s Heart maakte de Antwerpse al grote sier. De drang om het ook helemaal zélf te maken, was groot. Kreusch nam drie lesjes Ableton en ging daarna zelf wat experimenteren. Het resultaat is ‘BADA BING! BADA BOOM!’, een ep die het aperitiefje vormt voor haar debuutplaat die volgend jaar verschijnt.

Openingsnummer ‘Flaunt it, Try it!’ klinkt bezwerend en baadt onmiddellijk in de broeierige sfeer die over de hele ep hangt. De klank van Sylvie Kreusch leunt heel hard op de percussie, die vaak Afrikaans aanvoelt. Zeker in ‘Seedy tricks’, ‘Please to devon’ en het subtiele ‘Belle’ is dat het geval door de aanwezigheid van verschillende trommels en bongo’s. In interviews geeft Kreusch aan dat ze nummers schrijft ”op maat van haar lichaam” en dat is hoorbaar. Percussionisten Simon Segers en Falk Schrauwen zorgen namelijk niet alleen voor het dansbaar cachet, ze stuwen de nummers bij momenten naar een nerveuze en dramatische catharsis.

Dat dramatische is typisch voor de persona van Kreusch en komt nadrukkelijk in de muziek terug. Vooral tekstueel dan, want met strofes als “But I freakin’ love you baby / I need you mad / Sneak upon you, really quietly / will give you all I have” en “I’m not a person who crawls for you, baby / You ain’t got nothing as strong as me honey” uit ‘Please to devon’ toont de Antwerpse zich als zelfzekere en passionele tevens kwetsbare diva. Die paradoxale combinatie is vintage Sylvie Kreusch. Ze balanceert voortdurend op de lijn tussen de sterke vrouw met de touwtjes in handen en het dolverliefde, emotioneel afhankelijke meisje. Voeg daarbij de onmiskenbare melancholische, bijna nostalgische ondertoon van de teksten (‘Belle’) en je komt automatisch uit bij artiesten als Lana Del Rey en Françoise Hardy. Qua klank iets totaal anders, het idee erachter is echter wel vergelijkbaar. De sfeer van Twin Peaks is bovendien nooit ver weg.

Naast de percussie zorgt bij momenten de saxofoon voor een dosis sensuele schwung. In ‘Come around’ plaveit ze het pad voor een heerlijk melancholisch refrein waarin Kreusch zo mooi onder de toon glijdt dat je onmiddellijk nog eens wil luisteren. De strofes klinken Soldier’s Heart-achtig, de smachtende kreun aan het eind doet dan weer denken aan Brigitte Bardot uit ‘Je t’aime..moi non plus’. Wie dan nog niet in de touwen hangt, heeft dringend seks nodig.

Hoe gedreven, passioneel en vurig de ep ook klinkt; wie keer op keer op dezelfde nagel slaat, verveelt na verloop van tijd. Het typetje dat Kreusch neerzet is onweerstaanbaar, maar voorspelbaar. Het vocale glijden van de ene noot naar de andere, de smachtende vocals, de zelfzekere furie wanneer de percussie groovet; het is allemaal leuk, doch het nieuwe is er snel af. Op een ep kom je daar makkelijk mee weg, een heuse discografie erop bouwen is veel moeilijker (en saaier). Lana Del Rey slaagde op ‘Fucking Normal Rockwell’ erin de nostalgie te overstijgen, benieuwd of Sylvie Kreusch binnen een paar jaar hetzelfde kan doen. In tussentijd laven we ons aan ‘BADA BING! BADA BOOM!, een heel degelijke debuutep die hopelijk slechts een introductie is tot de wereld van Sylvie Kreusch.