“Op de zevende dag bracht God het werk dat Hij verricht had tot voltooiing. Hij rustte op die zevende dag van al zijn werk dat Hij verricht had.” Gezien de vele speculaties rond het geloof van Stevens, lijkt het misschien olie op het vuur gooien om deze recensie te beginnen met een citaat uit de Bijbel. Desalniettemin vat het perfect hoe ‘Carrie & Lowell’, het zevende studioalbum minus kerstwerken en ep’s van de man, in zijn oeuvre te situeren valt. De muzikant plukt de vruchten van het verleden in een werk dat het beste van zijn kwaliteiten culmineert.
In essentie zijn de platen van Sufjan altijd al een botsing geweest tussen subtiel songschrijven en georkestreerde, maniakale gelaagdheid en uitbundigheid. Zelfs op imposante, barokke ondernemingen als ‘The age of Adz’ (solo met synths op ‘Now that I’m older’) of ‘Illinois’ (met banjo op ‘Decatur’) nam de artiest steeds de tijd om ook even een zaklamp in en op zichzelf te schijnen. Op ‘Carrie & Lowell’ wordt die gelaagdheid eerst geëlimineerd, en dan gerecupereerd. Want nog nooit klonk de muzikant zo gefocust, zo vastbesloten om de ideale omgeving te creëren voor hemelse melodieën die hem door een hogere macht toegefluisterd lijken te worden, getuige het schijnbare gemak waarmee hij er elf songs mee vult.
Dus gaat alles wat kan tegenwerken overboord. Elektrische gitaren en toetsen klinken gedempt en getemperd, banjo’s worden overbodige aandachtszoekers die nauwelijks een plaatsje op het album krijgen. Hierdoor wordt ‘Carrie & Lowell’ bovenal een werk vol overbeschermde kinderen die maar even het daglicht mogen zien. Stevens recycleert zijn synth-ervaringen om de korte kern van zijn songs te omkleden en soms te verstikken met kussens en tapijten. Samengevat schreeuwt alles aan de plaat “handle with care”.
De Amerikaan ontdoet ook zijn vocalen van alle scherpte, waardoor hij meer dan ooit klinkt alsof hij zijn verleden en zijn opgelopen trauma’s de rug toekeert en de andere wang aanbiedt. De gelaagdheid uit het verleden wordt nu gerecupereerd in engelenkoren (bevolkt door Sufjan, Sufjan en Sufjan) die zijn fluisterzingen nog eens onderstrepen. Berusting was altijd al een centraal onderliggend thema voor de manier van zingen van Stevens, zelfs al kon hij daarbij soms jeremiërend overkomen. We illustreren met een paar voorbeelden uit het verleden.
Wanneer hij op ‘Decatur’ inzette met “Our step mom / we did everything to hate her”, twijfelde geen haar op ons hoofd aan een goede afloop voor de twee. Zo geschiedde, met “stand up and thank her” als afsluitende mantra. Ook wanneer hij in ‘Romulus’ de relatie met zijn moeder ongewoon pijnlijk eerlijk omschreef, kon je Sufjan moeilijk zien als een gewond weesdier. De man leek ons altijd een stap voor in het helingsproces, waardoor luisteraars geen ramptoeristen maar medestanders op een AA-vergadering werden. Vol steun, vol mededogen, en immens blij dat het ergste leed geleden was. Net dankzij die vredige vocalen gaat die metafoor nog meer op, en nu wil de bard ons niet eens meer bedotten. ‘Carrie & Lowell’ is zoals steeds een boodschap in een fles, een beschrijving van het eiland waarop de artiest woont en zijn existentiële beslommeringen, maar deze keer wel met de interpretatie gegrift in het glas. Ook dat is te danken aan zijn oeuvre en hoe we geleerd hebben het te ontvangen.
Voor het eerst drenkt Stevens zijn teksten en vooral hun boodschap niet in drieduizend jaar religie en mythologie, of plet hij ze niet met historische boeken over de Verenigde Staten, maar kruidt hij ze ermee. Bovendien wordt uit interviews en de poëzie zelf duidelijk dat Sufjan geen twijfel wil laten bestaan over de betekenis van deze plaat, die handelt over de dood van zijn moeder en hoe hij daarmee is omgegaan. Zo staan “Now I’m drunk and afraid / wishing the world would go away” of “Everything I see / returns to you somehow” boven alle interpretatie.
Daarna gaan de fans aan de slag met hun kopie van het Oude en Nieuwe Testament om de laatste druppels details uit de plaat te zuigen. “The flight of a one-winged dove” is al een makkelijke. Tot slot blijft Sufjan, Sufjan. De discussies over “Tired old mare with the wind in your hair” barsten los. Gaat het over een soort paard dat koppig en eigenzinnig kan zijn, en waarbij dus een lijn naar het karakter van zijn moeder kan getrokken worden? Of is “mare” de verengelsing van ‘mère’ en valt het letterlijk op te vatten? Het zijn het soort debatten die ons nog jaren zullen zoet houden.
Waar we wel zeker over kunnen zijn, is dat ‘Carrie & Lowell’ de plaat van Stevens wordt waarmee luisteraars zich het makkelijkst mee zullen identificeren. Nu al monteren fans huis- tuin en keukenvideo’s uit hun kindertijd op de muziek. De vraag blijft of het album ook muzikaal de tand des tijds zal doorstaan. Ondanks het loodzware thema, nodigen de gladheid, het ontbreken van elk obstakel en de verslavende zoeterigheid uit tot het kapot luisteren van elke song. Hoe veel keer kan je je verbazen over de manier waarop Sufjan, begeleid door een onschuldige toetsenriedel, op ‘I should have known better’ de schoonheid van de geboorte van zijn nichtje bezingt? Na een tijd horen wij enkel nog een hemelse ruis.
Album verdeeld door Konkurrent