C Duncan krijgt goede punten: zijn debuut ‘Architect’ (2015) kreeg een Mercury-nominatie en ook zijn tweede album, ‘The midnight sun’ (2016), werd goed onthaald. Hij zingt en bespeelt elk instrument dat je hoort zelf, en neemt deze ook eigenhandig op. Tijd voor oudercontact, moet de Schot gedacht hebben. Voor zijn derde album ‘Health’ hokte hij samen met Craig Potter van Elbow, het Hallé Youth-koor en zijn ouders (strijkers). Hij blijft hierbij twee schijnbaar tegengestelde elementen, klassieke composities en lofi, aanstekelijke pop en psychedelische elementen, verweven.
Hoewel de eerste twee albums voornamelijk gebouwd zijn op rustigere gronden, heeft ‘Health’ meer dynamiek. De singer-songwriter houdt nog steeds van ballades, zoals de nummers ‘Reverie’ en ‘Care’. Hij vermengt deze blokjes met andere soorten en kleuren en legt deze samen in een aantrekkelijke mozaïek. ‘Wrong side of the door’ mixt lofi-invloeden met een hemels koor, wat je ook zou kunnen samenvatten als Peter Sagar (Homeshake) met een kerkelijke zangvereniging in de sixties. ‘Talk talk talk’ en ‘Impossible’ zijn de resultaten van een disco-met-strijkers-patroon.
Dat C Duncan zichzelf probleemloos zou kunnen uitleven als architect blijkt uit zijn veelvuldig gebruik van verwante beeldtaal. Zo benadrukt hij het vakantiehuis in sentimentele zomers in ‘Holiday home’, en beschrijft hij liefdesleed als “door de deur gaan in de verkeerde richting” in ‘Wrong side of the door’. Het blijft niet enkel bij taal. De cover art (jep, ook van hem) toont dat hij eveneens visueel uitblinkt in abstracte schilderkunst.
C Duncan toont zijn multidisciplinariteit op grandioze wijze. Hij componeert muziek en visuele hoogstandjes, en is zowel ingenieur, producer, architect als kunstenaar. Dat de Schot voor zijn derde album zijn (eenzaam) pad verliet en daarbij hulp zocht van anderen, voegt alleen maar een extra dimensie toe aan zijn werk.