Dat Ian Black creativiteit te over had om Field Music trouw te blijven, bewijst hij als Slug op debuutalbum ‘Ripe’. Het werd een album dat je moeilijk kan overschatten en is bovendien eigenzinnig, creatief en aanstekelijk tegelijk.
Het kost Black weinig moeite om bruggen te slaan tussen welk genre ook, en dat is er een hele waslijst. Daarenboven zijn alledaagse popstructuren duidelijk niet aan de man besteed, die kiest voor een leven waarin afzien en toewijding een hoofdrol spelen. Kwaliteitsvast is zijn moto, bovendien heeft hij weinig moeite om tijdloze melodieën en ritmes in volle beroering te bedenken. Maar ook in de mooiste tuinen staan lelijke bloemen. Zo durft zijn heerlijke falsetstem al eens verkeerd uit te slaan. Ook de oneliners worden fel doorgedrukt, met een melige nasmaak tot gevolg.
Kruisbestuivingen tussen de robuuste gitaarakkoorden van Sigur Rós, de passionele klanken van Prince en de electronicagekte van Kraftwerk zijn schering en inslag. Black kan duidelijk geen keuzes maken en dat is maar goed zo. Een overvloed aan hersenspinsels worden robuust in songs gepropt die moeiteloos de drie minuten overschreiden. Het stevige en het breekbare, het donkere en het luchtige: telkens opnieuw houden ze elkaar in evenwicht. Wat ook zo aantrekkelijk is, is de voortdurende suspense die door het album sluipt. Dat manifesteert zich zowel in cabareteske loopjes als in een mysterieuze sound.
Creativiteit haalt het van de drang naar populariteit, dat staat als een paal boven water. ‘Ripe’ mag dagdagelijks geëerd worden en is een kunststukje dat oneindig veel luisterbeurten verlangt.
Album verdeeld door V2