Dat de tijd snel gaat, bewijzen de jongen en het meisje van Slow Club. We herinneren ons de release van hun debuutplaat ‘Yeah, So’ uit 2009 nog steeds alsof het gisteren was. Met lieflijke, speelse tienerpop bleek dit Britse duo het ideale antigif voor Arctic Monkeys. Akkoord, een palmares als dat van Alex Turner en de zijnen zien we deze sympathieke jongelui niet zo snel bij elkaar schrijven, maar dat Slow Club over voldoende talent beschikt om ferme potten te breken, spreken we absoluut niet tegen. Met ‘Paradise’ acht de band de tijd rijp om de Europese platenmarkt te beroeren en te ontroeren.
Kleine kinderen worden groot. Waar lieflijke, frivole popriedels nog de standaard waren op ‘Yeah, so’, lijkt het erop dat ‘Paradise’ clichématig de plaat van de volwassenheid is voor Slow Club. Twee jaar na het speelse debuutalbum ruilt de groep enkele van zijn “naïeve” trekjes in voor de ernstige thema’s van deze wereld. Denk in dat opzicht aan hoe zangeres Rebecca Taylor met lichte melancholiek in haar stem bezingt hoe bang ze is voor de dood van haar grootvader. Daarvoor haalt ze moeiteloos het onderste uit haar vulpen met simpele maar doeltreffende woorden als “And I know, soon you’ll go”.
Dat de jongen en het meisje man en vrouw geworden zijn, laten ze ook doorschemeren in hun muziek. Wat gezegd van ‘Where I’m Waking’ waarin Rebecca Taylor zonder schroom de zin “I can see you looking at me/You got the brains, I got the body” in de mond neemt? Het toont dat de jongedame geen singer-songwriter van het kleinste kaliber is. Datzelfde nummer toont ook eenvoudig de muzikale evolutie van de band. De manier waarop de drums en de schreeuwerige samenzang wegsmelten tot een unieke symbiose, tekent voor één van de hoogtepunten van de plaat. Dat geldt overigens ook voor single ‘Two Cousins’, het mysterieuze, naar de keel grijpende ‘You, Earth or Ash’ en het aanstekelijke, meezingbare ‘If We’re still alive’.
Dat Slow Club haar roots niet zomaar overboord gooit, bewijst overigens het serene, lieflijke ‘Hackney Marsh’, ‘The Dog’ en het ernstige maar charmante ‘Gold Mountain’ waarbij beide zangstemmen harmonieus in elkaar overvloeien. ‘Paradise’ zal dan wel niet dezelfde impact hebben als ‘Yeah, So’, het overtuigt ons wel wederom van het grote potentieel dat in Slow Club schuilt. Hun oog voor melodie en het charisma dat in hun nummers verborgen zit doen ons denken dat de Britten met deze zoethouder voldoende tijd hebben om te werken aan een parel van een plaat. We kijken alvast uit naar het moment waarop dit duo helemaal volgroeid is.
Album verdeeld door N.E.W.S