Dankzij ‘Love love love’ werd Shht meteen gebombardeerd tot de nieuwe vaandeldrager van het Belgisch absurdisme. Vooral hun excentrieke performances spreken tot de verbeelding, maar ook op plaat wist de groep te verbazen met hun kolderieke sound die ergens tussen oppeppende noiserock en geautotunede synthpop ligt. Dat debuut heeft nu een opvolger, ‘Noneketanu’ genaamd. De titel betekent niets en is gewoon een melodisch brabbelwoord, een mooi voorbeeld van Shhts modus operandi die hier verder uitgediept wordt.
De spits wordt meteen afgebeten door het langste nummer. ‘Hello? Hello!’ is een track van negen minuten die meteen alles waar Shht voor staat omvat. Al plagerig vraagt de groep in het begin of er wel iemand luistert door de songtitel op vragende toon te herhalen, maar wanneer er een eerste fleurige synthuitbarsting komt is het onmogelijk om er geen aandacht meer aan te spenderen. Wat meteen opvalt is dat de autotune spaarzamer ingezet wordt en dat we meer onbewerkte stemmen te horen krijgen. Leuk voor de afwisseling, maar de freaky bewerkte vocals passen toch nog steeds het best in de bizarre wereld van de groep. De eerste helft van het lied zouden we nog een traditioneel Shht-nummer kunnen noemen, maar daarna ontaardt het geheel in een soort kolderieke jamsessie die even meanderend als aanstekelijk is.
Het merendeel van de nummers op ‘Noneketanu’ zijn vergelijkbaar met de eerste helft van ‘Hello? Hello!’, al wordt er wel van alles uit de trukendoos getoverd om een zo gevarieerd mogelijke luisterervaring te voorzien. Zo wordt er in het titelnummer gebruik gemaakt van een kopstem die ontspoort in hysterisch gekruist, maakt ‘Morning coffee’ veelvuldig gebruik van onder andere fluit en xylofoon en klinkt ‘Talk about’ als een catchy circusnummer uit de hel.
Op ‘Epos’ bereikt de absurditeit zijn climax en wordt alles uit de kast getrokken voor een bevreemdende sfeer die tegelijk joviaal klinkt. Het nummer bestaat voornamelijk uit heel wat kleine elementjes die op onverklaarbare wijze aan elkaar gelinkt worden. Het epische verhaal van Shht gaat hier van plechtige autotunezang en groovy baslijnen naar minimalistische soundscapes met xylofoonarpeggio’s en alles ertussenin. Het geheel heeft zo veel weg van anti-muziek, maar het is wel verdomd dansbare nonsens.
De absurdistische aanpak betekent echter niet dat de band helemaal niets te zeggen. ‘Magic man’ gaat bijvoorbeeld over de ongezonde romantisering van destructief bij artiesten. Tenzij de mannen van Shht Nostradamus tot hun leden mogen rekenen is ‘Heavy hearts’ niet geschreven met de Coronacrisis in gedachten, maar het is momenteel toch een geautotuned hart onder de riem dat we in tijden van veelvuldige annulaties kunnen gebruiken. ‘Way down’ is ten slotte een verrassend introspectieve afsluiter na een knotsgek album vol chaos. “There’s a place in my mind where I’ll hide” wordt er constant herhaald. Als deze plaat een accurate representatie is van je gedachtegang, kunnen we ons best voorstellen dat het er aangenaam vertoeven is.
Op ‘Noneketanu’ vindt Shht zichzelf niet uit, maar ze breiden hun muzikale wereld wel verder uit. De groep slaagt er in om compleet absurd te zijn, zonder daarbij al te abstract of ontoegankelijk te worden. “Gek of geniaal?” is in dit geval een vals dilemma, want Shht is het gewoon allebei.