De 25-jarige Shamir Bailey heeft sinds het uitbrengen van zijn debuut in 2015 niet stilgezeten. Hoewel hij in maart nog zijn vijfde worp ‘Cataclysm’ uitbracht, is de in Las Vegas geboren muzikant al terug met een nieuw project, ‘Shamir’. Bailey vernoemde het album naar zichzelf, omdat het om zijn meest persoonlijke werk tot nu toe zou gaan.
Wie de muziek van Shamir wat kent, weet dat hij zich graag laat inspireren door verschillende genres. Opener ‘On my own’ brengt een mooie combinatie van 90’s pop en indie-geluiden die sierlijk samenkomen in een meezingbaar refrein. Het korte ‘Paranoia’ zet vervolgens de 90’s trend verder dankzij de in distortion gedrenkte gitaren, die zo nu en dan aan Weezer doen denken. Shamir laat ons met zijn kenmerkende hoge stem kennis maken met de angsten en paranoia die hem nog steeds parten spelen: “Paranoia seems to be my very best friend, I wish he’d go away I never want to see him again.”
Na de terugblik op de jaren 90, besluit de muzikant dat het tijd is om enkele nieuwe klanken en invloeden uit zijn inspiratiehoed te toveren. ‘Other side’ is een echte country-folk-song, genres waarmee Shamir in het verleden ook al eens experimenteerde. De duistere en mysterieuze strofes bieden een gepast tegenwicht aan het sterke uptempo en catchy refrein, waarin een subtiele banjo het country-gehalte nog een trapje hoger brengt. In het melancholische ‘Pretty when I’m sad’ wordt een chaotische drumloop het hele nummer herhaald, maar treedt Shamir met zijn krachtige stem en helder gitaarwerk naar de voorgrond om de drukte van de nodige kracht en zweverigheid te voorzien.
Op het einde van de plaat besluit Shamir nogmaals om alles om te gooien en een andere richting op te gaan. In het grote, maar niet echt geslaagde ‘I wonder’, krijgen we tijdens het refrein zowaar trap-drums te horen, en lijkt Bailey te willen bewijzen dat hij ondanks zijn grote liefde voor muziek uit het verleden, nog steeds een hedendaagse naam is die ook relevant tracht te zijn in het huidige muzieklandschap. Wanneer we bij ‘In this hole’ zijn aangekomen klinkt het alsof we naar een andere artiest aan het luisteren zijn dan aan het begin van de plaat. De opgewekte popgitaren hebben hun plaats ingeruild voor duistere, ingetogen strijkers die ‘Shamir’ op een bevreemdende maar integrerende wijze afsluiten.
Hoewel Baileys uitstappen naar de verschillende hoeken van het muzikale spectrum de samenhang van de plaat niet altijd ten goede komen, slaagt Shamir er met zijn zesde langspeler in om ons een erg oprechte en eerlijke collectie nummers te presenteren die dankzij de aanstekelijke en catchy refreinen nog even in je hoofd zullen blijven hangen.