Duw een gitaar in een Vlaming zijn handen en je kan er geld op inzetten dat de gemiddelde radiozender de zoveelste singer-songwriter door je strot zal rammen. De kwantiteit haalt het in dat segment al eens van de kwaliteit. Niet in het geval van Sam De Nef. Mogelijks zegt de naam je bitter weinig, maar de trouwe volger van de vaderlandse muziekscene zal ongetwijfeld al eens van Danny Blue and the Old Socks gehoord hebben. Laat hem daar nu net de zanger van zijn. En laat ons nu al zeggen: Sam De Nef gaat solo groter worden dan met zijn band.
Op het eerste zich is er niets speciaals aan De Nef. Op ‘Lonely day, crowded year’ toont hij zijn talent in nog geen 25 minuten. Hij heeft een mooie stem, weet verstilde en knappe gitaarliedjes in elkaar te boksen en liet zich omringen door Nicolas Rombouts, die we kennen van o.a. Ottla, en PJ Decraene (Rhinos Are People Too). In een huisje in de Franse bergen werkten ze aan zeven onversneden pareltjes die op het kwaliteitslabel Unday uitgebracht worden. Toegegeven, dat klinkt nog altijd als dertien in een dozijn.
Het is pas eens je het hoort dat De Nef zijn weerhaakjes in je ziel steekt. ‘Untitled’ is een pareltje die je meteen een goed beeld geeft van waar De Nef voor staat: grootse verhalen die op een kleine manier gebracht worden met behulp van een gitaar. Wie in de achtergrond de woorden de namen Bob Dylan en Leonard Cohen ziet opduiken, heeft het goeie bij het goeie eind. Grootse vertellers die zweren bij het ‘less is more’ principe.
De Nef weet op elk van de zeven nummers een intieme sfeer te scheppen die zijn nummers een geborgenheid meegeven. Of het nu het breekbare ‘Mother’ is, dan wel het beklijvende ‘Requiem for a dreamer’, waarop Camille Camille komt meezingen, je wordt onvermijdelijk meegezogen in zijn wereldje. Iets ruwer klinkt hij op ‘Starlit waters’, één van de singles van dit debuutalbum. Het tempo mag ietwat de hoogte in en de americana komt zowaar om de hoek loeren. Verder dan dat dwaalt hij wel niet af van de folk rock die voor de rest van het album gehanteerd wordt.
De covers die hij voor Linde Merckpoel maakte van Nederlandstalige klassiekers zijn hier afwezig en ondanks dat hij daar enkele wondermooie versies maakte, is dat een verstandige keuze. We klokken af onder het halfuur, wat maakt dat we ons geen seconde vervelen. Het album blijft begeesteren tot het op de laatste noten van ‘Nightsong’ en zakt nergens in. De Nef weet zijn klasse precies te doseren en dat is een kunst op zich die zwaar onderschat wordt.
Het geeft ‘Lonely day, crowded year’ een allure mee die een debuut zelden heeft. We verlangen naar meer, goed wetende dat het waarschijnlijk nog een hele poos zal duren voor De Nef met iets nieuws komt. De veel gemaakte vergelijking met Tamino is niet uit de lucht gegrepen. Beide vissen in ongeveer dezelfde muzikale vijver en schotelen ons een dikke, vette vis voor. Alleen is De Nef misschien net iets minder commercieel interessant. Het zorgt er misschien voor dat we deze parel nog kunnen koesteren totdat het live circuit weer mag herleven.