Zoals dat zo vaak gaat met platenhoezen vormt men zich meestal meteen een idee van wat erachter schuilgaat. Aangezien er nogal eens prachtige muziek gepaard gaat met spuuglelijke covers is dit eigenlijk een verkeerde houding. Bij het zien van ‘The Call of the Cosmos’ konden we ons echter weer niet bedwingen: de afbeeldingen van vliegende schotels, gepaard met songnamen als ‘Interplanetary Spaceliner’ en ‘Asteroid No. B: 612’ deden al iets vermoeden. Komt daar nog eens bij dat Rosco het pseudoniem is voor Sterling Roswell, de voormalige drummer van psychrockgroep Spacemen 3. We wisten het bijna zeker, dit werd een album vol vermoeiende, psychedelische soundscapes.
We waren dan ook aangenaam verrast toen bleek dat Rosco niet was vergeten om zijn werk met de nodige popgevoeligheid te injecteren. Opener ‘Interplanetary Spaceliner’ mag dan wel beginnen met die verwachte ruimtegeluiden, na een kleine minuut krijgen we een onverwacht fijn baslijntje, een aanstekelijk melodietje en zelfs een catchy refrein. Uiteraard galmen de gitaren een eind weg en klinkt de productie zeer weids, al gebeurt dat hier gelukkig in combinatie met mooie songs. ‘Give Peace Another Chance’ klinkt zelfs als iets van de Smashing Pumpkins met een zowaar optimistische Billy Corgan. Deze twee fijne nummers openen ‘The Call of the Cosmos’, terwijl het daarop volgende ‘The Girl from Orbit in Dub’ minder rechttoe rechtaan klinkt, maar toch kan overtuigen met een heerlijk invallend refrein, knap opgesmukt met enkele blazers.
De verrassing blijft wel niet duren. Na dit poppy begin trekt Rosco immers een blik spacey drones open om door tijd, en als het even kan ook door ruimte te reizen. In het veelbetekenend getitelde ‘Tripmaker’ wordt er terug gezongen, deze keer echter over een repetitieve, donkere riff. Dit laatste geldt trouwens voor het merendeel van de plaat. Hij mag dan wel optimistisch openen, de soundscapes in het midden zijn van een veel dreigender allooi en met het afsluitende trio ‘Outskirts of Infinity/Counter Clock World/Time Is of the Essence’ -in feite één nummer- zijn we zelfs in meer esoterische sferen aanbeland. Het is jammer dat de muzikant besluit om zo te eindigen, aangezien het soms lijkt of we naar een handleiding van een kosmische sekte aan het luisteren zijn. Zulke experimenten komen beter tot hun recht wanneer ze ingebed zijn in een coherenter geheel. Nu lijkt het alsof Rosco zomaar wat probeersels aan het eind bij elkaar gegooid heeft.
Het resultaat is dan ook een tamelijk schizofrene plaat waarop Sterling Roswell bewijst dat drummers ook knappe liedjes kunnen schrijven (die eerste drie) en dat spacedrones wél mooi kunnen zijn (‘Asteroid No. B: 612’). Wanneer het geheel de volgende keer minder als een schetsboek klinkt, zijn we helemaal mee.
Rosco heeft voorlopig geen optredens gepland in België of Nederland.
Album verdeeld door Konkurrent