Race Horses is een vijfkoppige band uit Wales, wat meteen bewezen wordt door de familienamen van twee bandleden: Llewelyn en Llywelyn. In september kondigden ze aan dat de opvolger van ‘Goodbye Falkenburg’ op geen enkele manier te vergelijken zou zijn met hun debuut. Voor de opnames van ‘Furniture’ liet de groep zich versterken door een percussionist en een gitarist. Of je ‘Goodbye Falkenburg’ nu wel of niet gehoord hebt maakt niet echt iets uit. Race Horses levert met ‘Furniture’ een zeer sterke plaat af.
De titelsong zet meteen de toon van het album. We horen vrolijke indiepop, gebaseerd op synthesizers. De nieuwe percussionist is ook meteen sterk aanwezig, een andere constante op de plaat. In ‘Mates’ horen we bijvoorbeeld een xylofoon, hoe lang was dat al geleden? De stem van Meilyr Jones klinkt erg vertrouwd in de oren en het duurt even voor we weten aan wie hij ons doet denken: Ricky Wilson van Kaiser Chiefs. Moesten Wilson zijn zangkwaliteiten beter ontwikkeld zijn (iets wat op hun recentste plaat toch al het geval was), zou hij volgens ons moeiteloos Jones kunnen vervangen in geval van nood. De muziek zelf met iets vergelijken is een pak moeilijker, al doet ‘Sisters’ ons op een bepaalde manier aan The Pains of Being Pure at Heart denken. Het zal wel aan de oooh’s en het ritme liggen.
De grootste sterkte van de songs op ‘Furniture’ ligt hem in de refreinen. Er is er geen één dat niet het label “catchy” opgekleefd kan krijgen. Al tijdens de tweede luisterbeurt kun je de refreinen van bijvoorbeeld ‘Mates’, ‘Nobody’s Son’ en ‘Bad Blood’ meezingen. Het is een zeldzaam talent, een plaat maken met zoveel perfecte popmelodieën.
Erg veel rustpunten zijn er niet terug te vinden. Halverwege het album krijgen we ‘What Am I To Do’, een lied dat wat geinspireerd lijkt door Morrissey. ‘World 6’ is dan weer een sprookjesachtig muzikaal tussenstuk, dat niet erg veel potten breekt. ‘Furniture’ wordt wel afgesloten door het bloedmooie ‘Old And New’, een pianoballad die beklijft dankzij de repetitieve pianoakkoorden.
Het hoogtepunt van de plaat is volgens ons ‘My Year Abroad’. Het verbaast ons dan ook niks dat dit de eerste single geworden is. Het is een dreigend nummer, met een explosief chorus. Het bevestigt wat we al zeven liedjes lang vermoedden: Race Horses weet verdomd goed hoe ze indiepop moeten maken. We durven zelfs zeggen dat het één van de beste indiesongs van 2012 is.
Het was moeilijk om ‘Furniture’ te recenseren. En dat bedoelen we op een positieve manier. Het album is zo constant dat we het erg moeilijk vonden om echte toppers of minpunten te vinden. Race Horses is één van die groepen die een zo goed als foutloze plaat kunnen afleveren en op die manier tot een hype in indieland gebombardeerd worden. Volgens wat ondergetekende hoorde zijn ze ook live zeker de moeite waard. Hopen dus dat we ze snel weer aan het werk kunnen zien.
Album verdeeld door PIAS