Voor toegankelijke geluiden ben je bij Frederikke Hoffmeier aan het verkeerde adres. Dat bewees de artieste al meermaals op releases voor onder andere Posh Isolation. Haar geluid bestaat uit een versmelting van zware ambient, drone en een stevige industrialtoets, een samenvoeging die van haar vorige album ‘The spiral’ een woelig maar indrukwekkende bolster maakte. Op een subtiele, maar krachtige manier ging Puce Mary noise-stereotiepen uit de weg.
Voor deze ‘The drought’ – Hoffmeiers eerste release op het PAN-label – had ze zich voorgenomen om het viscerale op een lager pitje te zetten en meer berusting op de voorgrond te laten treden. Al kunnen we wel zeggen: het is niet omdat het er minder bruut aan toe gaat, dat het een minder chaotisch geheel is – integendeel, Puce Mary is hier niet om het je gemakkelijk te maken. De context waarbinnen ‘The drought’ zich bevindt waarborgt dat dan ook helemaal niet. En trouwens, zó ver weg is de noise niet.
‘The drought’ is vooreerst het geluid van een interne machtsstrijd, vereenzaming en de vertroebeling van realiteit en fictie (‘A feast before the drought’, ‘To possess is to be in control’), met ook bredere maatschappelijke thema’s aan gekoppeld – op ‘Red desert’, de eerste single uit deze plaat, prevelt Hoffmeier met haar typerende ijskoude stem de woorden “drowning under you, under society, politics and the decay of nature, my lack of interest.” Globale en persoonlijke zorgen worden één. Troosteloos, doch scherp en doortastend.
Het “drowning” dat Puce Mary in dat nummer aanhaalt is in elk geval een gepaste term om ‘The drought’ te omschrijven. Traag opbouwend weet de producer je consequent en vakkundig te verstikken met vernuftige, dichte texturen die een overweldigend geheel vormen, wat ervoor zorgt dat elke luisterbeurt wel iets nieuws vrijgeeft. Grauwe bastonen gelden vaak als de voertoon, waarop uitbarstingen van feedback, field recordings, geruis en gekraak elkaar versterken. In ‘The feast before the drought’ krijgt dat geheel nog extra gewicht door nerveuze sirenegeluiden, die verder nog eens de kop opsteken in ‘Coagulate’.
Het universum dat Puce Mary schept uit psychologische beroering is bezaaid met vervreemding die ook ín dat universum bevreemdend werkt. Dat is het duidelijkst af te leiden uit de kille monologen doorheen de plaat (en vooral ‘The transformation’), waar je in eerste instantie withete woede zou verwachten. In die bevreemding spelen echter nog andere elementen mee. Zo zorgt de orgel in ‘Red desert’ op een scheefgetrokken manier voor een zekere rust, waar in het epos ‘The size of our desires’ fluittonen je doen opveren. In ‘Fragments of a lily’ word je dan weer genadeloos vermorzeld door mechanische reuzenstappen, met een verlaten fabriekspand als backdrop. Geen pretje, wél heerlijk intens.
In de woorden die Hoffmeier doorheen de plaat spreekt, is vooral ontroostbaarheid en de afwezigheid van enig gevoel merkbaar, toch sluit het naadloos aan op de meer dan sprekende geluidsgolven die je om de oren slaan. De artieste levert opnieuw een unieke, vlijmscherpe plaat af die daardoor ongemakkelijk prikkelend is. ‘The drought’ is het geluid van existentiële onrust, verre van een plezier om naar te luisteren, veeleer uitputtend zelfs, maar des te boeiender.