We hebben meer bands zoals Pond nodig. Ze blijven op gezonde mate onder de radar, hebben een sterke werkethiek en leveren bij elk album een zeker minimum aan kwaliteit af. ‘9’ verandert daar niets aan. De titel spreekt voor zich; negen nummers op het negende album van de groep. De sound is een opeenstapeling van de meer elektronische elementen die ze sinds ‘The weather’ op hun naam hebben. ‘9’ overstijgt hun vorige langspeler ‘Tasmania’ gemakkelijk. Al blijft het enigszins in de shaduw van piekalbum ‘The weather’ staan.
Pond koos om de productie dit keer volledig in eigen handen te nemen. Hun vaste producersrelatie met Kevin Parker moet even wijken. Waarschijnlijk zat een zekere pandemie hier in de weg. Het album pakt uit met kleurrijke synthesizers, rommelige hi-hats en dikke gespannen snares. ‘Human touch’ is een single van formaat en laat exact deze formule horen. ‘America’s cup’ laat electro horen die we sinds de hoogdagen van de Fransmannen van Justice niet meer gehoord hebben. Het tempo ligt goed en het gaspedaal wordt ingedrukt. Het is in dit soort ludieke en gevatte nummers waar de Australiërs altijd hun sterkste kant laten zien.
‘Pink lunettes’ is Pond op hun best. We horen Nick Allbrook brabbelen over sla snijden en een geweldige drum die bij een live-uitvoering iedereen zal verplichten te dansen. Over de drums gesproken, hoe geconcentreerd en natuurlijk klinken de fundamenten en fills die James Ireland ons geeft? Kan iemand nog volgen op ‘Rambo’? Alsof dit allemaal niet genoeg was laat de band misschien wel één van hun beste nummers op ons los in jaren. ‘Gold cup/plastic sole’ laat een mijmerende en geraakte Allbrook horen. Hij duidt ons op het typische gevoel dat we de voorbije twee jaar hebben mogen ervaren als we naar het nieuws kijken; er heerst een volkomen verslagenheid bij sommigen na de opeenstapeling van de klimaatcrisis, de gezondheidscrisis en dagdagelijkse onrechtvaardigheden. Op zijn hoogtepunt is dit lied een ware catharsis.
‘9’ mag dan een herhaling zijn in Ponds sound, we gaan er niet bij klagen. Het is het nodige injectieshot van kwaliteit na een zwakker ‘Tasmania’. Op het negende en laatste nummer ‘Toast’ zien we in dat dit album van perfecte lengte is en nagenieten we op de laatste lo-fi vingerknippen en atmosferische synths van dit geweldig album.