De populariteit van de IJslandse popmuziek blijft hoge toppen scheren. Zogezegd door de grote originaliteit waarbij iedere artiest streeft naar een eigen sound. Volgens ons eerder door de grote aantrekking tot dit avontuurlijke en desolate eilandje. Ólöf Arnalds zal je misschien wel kennen van haar bekendere neef en experimenteel muziekvirtuoos Ólafur Arnalds, haar passages bij Múm, of bovenal van haar eerder verschenen en alom geprezen werk, dat het jammer genoeg nog niet schopte tot grote erkenning. Haar nieuwste ep ‘Ólöf sings’ is opnieuw een bizar stukje dramatiek. Zonder eigen geschreven nummers helaas, maar met popklassiekers die herleid worden tot eenvoudige folksongs.
Haar vorige albums ‘Við Og Við’ en ‘Innundir skinn’ waren zo smakelijk dankzij de IJslandse taal. Het gaf de lieflijk ogende Arnalds een extra gevoel van onbereikbaarheid. Onze nieuwsgierigheid naar de ep ‘Ólöf sings’ kreeg dan ook rake klappen toen we vernamen dat het om een Engelstalig coveralbum ging. Maar goed, je moet alles een kans geven. Opener ‘Close my eyes’ van Arthur Russel wordt braafjes gezongen, is folkloristisch sober en bezit geen ritmespel, maar wordt begeleid met uitsluitend een akoestische gitaar. Hetzelfde recept geldt voor de rest van het album: telkens worden de nummers tot de basisstructuur herleid. De lyrics dringen misschien wel dieper door, zelfs meer nog dan bij de grootmeesters zelve, maar alles wordt zo braafjes zonder inventiviteit gebracht. Het beluisteren van reeds overmatig gecoverde artiesten als Bruce Springsteen (‘I’m on fire’) of Bob Dylan (‘She belongs to me’) wordt op die manier tijdsverspilling.
Gelukkig blijven we fan van Arnalds’ gezegende engelenstem. De pure schoonheid verkleurt moeiteloos in de meest uiteenlopende gemoedstoestanden, een must voor de geloofwaardigheid van de songs. De covers brengen een gevoel voor drama dat amper onder doet voor de grootmeesters zelve. Maar tot een grote doorbraak zal het niet leiden. Wat een zonde van al dat onbenutte potentieel.
Album verdeeld door Bertus