Zeg nooit ‘stenen’ tegen ‘mineralen’, leerde Hank Schrader ons in Breaking Bad. De fanatieke rock hound – een amateurverzamelaar / zelfverklaarde geoloog – had het steeds moeilijk om zijn passie duidelijk te maken aan zijn vrouw. Dat lukt Odetta Hartman beter. Op haar tweede album ‘Old rockhounds never die’ brengt ze een ode aan traditionele instrumenten en genres, en geeft ze er een frisse eigentijdse draai aan.
Banjo’s en beats gaan hand in hand, en je hoort onweerswolken, vogels en kikkers mee musiceren dankzij haar zelfgemaakte opnames. Een viool zorgt voor een countryjasje en haar klaagzang zou niet misstaan in een groezelig saloon, terwijl ze zelf opgroeide met experimenteel theater en punkbands. Die contrasten maken van ‘Old rockhounds never die’ een bezwerende ervaring. De plaat zit boordevol ideeën, en van de vijftien nummers gaan er slechts drie boven de drie minuten. Er zijn intermezzo’s, de eerder genoemde natuuropnames en huisbereide drumbeats. Om het allemaal nog straffer te maken, speelde Hartman alles zelf in en werd ze bij de productie geholpen door haar partner, producer en technicus Jack Inslee.
‘Misery’ vat haar werk het beste samen. Na een rustige banjo-intro laat ze haar stem uithalen en knalt ze met een salvo geweerschoten en sirenes een nerveuze beat op gang om te eindigen met wat lijkt op een oud televisiefeuilleton. Ook in ‘Sweet tooth’ koppelt ze haar banjo naadloos aan een droge beat, en wat later flirt ze in ‘Smoke break’ met r&b. ‘You you’ is dan weer het meest rockende én melige nummer van het album, terwijl ‘Honey’ pure erotiek uitademt.
Zo’n mengelmoes van stijlen zou heel snel onsamenhangend en chaotisch kunnen uitdraaien, maar het is Hartmans verdienste dat ze ondanks het eclectische aanbod bovenal haar eigen stijl doordrukt. Een uitermate boeiend experiment waarmee ze eigenhandig de grenzen van folk aftast en zelfs wat verlegt.
Odetta Hartman speelt zaterdag 22 september gratis in het AB Salon.