‘Guilty of everything’, ‘Tired of tomorrow’: je raadt het al, op de bast van Domenic Palermo staat in fleurige letters ‘Carpe diem’ getatoeëerd. Met van scherpe nagels voorziene shoegaze probeert de zanger van Nothing al twee albums lang de gordiaanse knoop in zijn gevoelens los te rukken. Op nummer drie, ‘Dance on the blacktop’, moest dat er nu eindelijk eens van komen: de groep liet weten dat de plaat hun meest optimistische tot nu toe zou worden. Dat moet zowat het beste eufemisme zijn sinds Planckendaels ‘met een schot doen inslapen’ van z’n ontsnapte leeuwin, want neem het alvast van ons aan: de Nothing-versie van optimisme zou zelfs onder een dikke laag schmink niet mogen opdraven in de nieuwste Pharrell Williams.
Een en ander heeft te maken met de aandoening die Palermo opdeed nadat zijn schedel enkele jaren terug onzacht in aanraking kwam met de vuisten van enkele overvallers. Chronische traumatische encefalopathie heet het beestje, een degeneratieve zenuwziekte waarvoor de wetenschap nog maar pas een naam gevonden heeft en nog lang geen medicijn. Op naar de muziekapotheek dan maar weer, enter ‘Dance on the blacktop’.
Wat meteen opvalt aan Nothings derde is hoe hárd alles klinkt. Waar op het verrukkelijke ‘Tired of tomorrow’ de mooie melodieën nog fier op de voorgrond mochten komen trippelen, blijven ze hier schuchter op de achtergrond, in een hoekje gedreven door snoeiharde shoegaze. Wij herkenden makkelijk ‘Zero day’ en ‘Blue line baby’ op de robotfoto, twee fantastische bullebakken van nummers. Niet dat de fouille van de rest van de plaat louter Frutella’s en bellenblazers oplevert: knipmessen van intro’s en joekels van gitaarknuppels behoren tot de standaarduitrusting van dit zootje Nothing-ongeregeld.
Tot aan slotstuk ‘(HOPE) is just another word with a hole in it’ blijft het knetteren en gensters regenen. Alleen: wij wilden er tegen dan niet langer met fonkelende ogen naar loensen, laat staan er verschrikt voor wegduiken. De schuld van de al te eentonige oorverdovendheid die nummers als ‘Plastic migraine’, ‘Us/We/Are’ en ‘I hate the flowers’ in petto hebben. Gelukkig is er nog het sterke, zich langzaam voortslepende ‘The carpenter’s son’, dat verhaalt over de verstikkende religieuze opvoeding van Palermo’s vader. Ironisch genoeg klinkt nergens anders zo hard de kerk door waarin Nothing ‘Dance on the blacktop’ opnam, en zwaarmoedige tekstregels als “Sitting on the porch/living with the flies” en “And I don’t wanna know/why I’m alone/always alone” klinken in de galmende leegte om ter eenzaamst.
Nothing kiest op z’n derde resoluut voor loeiharde catharsis, eerder dan de meer subtiele contemplatie van ‘Tired of tomorrow’. Het levert een krachtig, doch ietwat kleurloos resultaat op. De Amerikanen komen onze vaderlandse zalen aan gort meppen deze herfst, zoveel is zeker.
Nothing speelt in het kader van Autumn Falls op 03.11 in Cirque Mystique Aalst, op 05.11 in Muziekodroom Hasselt en op 07.11 in Charlatan Gent. De volledige line-up van Autumn Falls vind je hier.