Zo’n kleine twee jaar geleden stofte Nicolas Jaar zowel een oud alias als zijn platenkast vol disco -en houseplaten bijna geruisloos af op ‘2012-2017‘, een compilatiealbum vol ingenieus gekneed met samples en grenzeloos gemix dat je evenwel een goed humeur bezorgde. Voor het nieuwe album, een schijnbare update sindsdien, tuurt hij nu op dezelfde manier – terwijl het nieuwe decennium zijn eerste stappen zet – vooruit over de toekomst van clubmuziek.
Schijnbaar, want de man heeft de afgelopen periode een residentie in Nederlandse kunstruimte Het Hem achter de rug, een nieuw project ‘AEAEAE’ voorgesteld met Patrick Higgins op Le Guess Who?, maakte de soundtrack bij een kortfilm van Pablo Larraín, hielp hij mee FKA Twigs ‘Magdalene‘ producen en was hij meer dan eens te vinden in een kerk in Nederland voor uitgebreide pianoconcerten. Dat Jaar zich op zoveel verschillende vlakken tracht bij te leren en zichzelf constant uitdaagt tot het experimenteren van onbekend terrein is inspirerend en bewonderenswaardig.
Net zoals op de vorige plaat, knutselt Jaar – vertrekkende vanuit een klassieker (hier ‘Baby boy’ van Beyoncé) – het eerste nummer van het album ineen dat wervelt van een gebroken lofi-beat dat uit zichzelf lijkt te willen springen. Het verschil is echter dat dit geen inleiding vormt van verschillende andere nummers die in bepaalde mate itereren op elkaar zoals de vorige plaat maar weloverwogen exploratie van clubmuziek. Naast het daaropvolgende nummer ‘If loving you is wrong’ – dat even goed uit de handen van Jamie xx had kunnen komen – is er zeer weinig materiaal (‘Penny’) dat doet denken aan zijn eerder warmer aanvoelende voorganger. Door de productie die het album eerder als een mix laat vloeien, voelen de steeds donker wordende obscure tinten en glitchy soundscapes eerder natuurlijk dan vreemd aan.
De agressiviteit waarmee sommige nummers durven uitpakken zoals het slopende ‘If you can’t do it good, do it hard’ met Lydia Lunch of ‘Deeeeeeefers’ dat techno binnenstebuiten keert, is mee het gevolg van het je m’en fous-gehalte waar Jaar zowel dit als zijn voorganger mee benaderde. Dit is ook iets wat opviel binnen de splijtende mix die een week voor de release online werd gegooid op Other People waar evenwel genres als postclub, postindustrial en UK bass worden aangehaald.
Elders lijken we enkele overblijfselen terug te vinden van muziek die Jaar enkele jaren terug maakte; meanderende IDM met Latijnse elektronica in verwerkt zoals op ‘Faith’ of de heerlijke afsluiter ‘You (forever)’. Het oog voor detail in de vele kleine samples en korte bleeps in deze nummers tonen echter de progressie die Jaar de afgelopen jaren heeft door gemaakt.
Het blijft gissen waarom Jaar een bellende militair koos om zijn plaat vorm te geven. Misschien is het mee onderdeel van de manier waarop Jaar sinds pakweg 2016 door het leven gaat; “Het kan me allemaal niet meer schelen en ik doe wat ik wil”. Het resultaat van die vrijgevochten Chileense vogel scheert op ‘2017-2019’ wel weer hoge toppen met een album dat zo ingenieus uiteenlopend doch samenhangend doet klinken dat het bewonderenswaardig wordt en verder doet uitkijken naar ‘2020-…’ onder dit alias.