Neil Young behoeft weinig introductie. Met ‘Homegrown’ brengt de 74-jarige artiest een album aan de man dat al zo’n 45 jaar in zijn archieven rustte. De ‘Neil Young Archives’ brachten de laatste jaren enkele mooie albums uit (denk aan het fantastische Live at Massey Hall uit 1971), en nu ‘Homegrown’. Het album werd gemaakt in ’74-’75 na de opnames van gevestigde waarde ‘On the beach’ en voor het inblikken van ‘Zuma’ met Crazy Horse. In plaats van ‘Homegrown’ werd echter ‘Tonight’s the night’ uitgebracht en eerstgenoemde werd gedoemd om stof te vergaren… Tot nu. Doorwinterde fans zullen echter verschillende nummers herkennen die vroeg of laat live gespeeld werden of alsnog het licht zagen op een ander album (zoals het titelnummer).
‘Homegrown’ gaat gezapig van start met ‘Seperate ways’ en zet daarmee de toon voor wat volgt. Ontspannen, gitaargestuurde americana, waarin de mondharmonica – uiteraard – niet weg te denken valt. Young worstelde tijdens de opnames met zijn toenmalige relatie met actrice Carrie Snodgress. Dat wordt onder meer duidelijk in ‘Love is a rose’. Het aanstekelijke ritme geeft me spontaan de neiging om mee te stampvoeten. Het thema is echter minder vrolijk. Hier waarschuwt Neil Young ons: “Love is rose but you better not pick it / … / You lose your love when you say the word mine.”
Halfweg het album komt ‘Florida’, dat het album letterlijk en figuurlijk in twee snijdt. Het is een spoken word track waarin Neil spreekt over Florida in de fifties. Het verhaal is niet erg samenhangend, en je krijgt het vermoeden dat wat Young destijds consumeerde inderdaad ‘Homegrown’ was.
Neil Young zelf noemt ‘Homegrown’ de missing link tussen ‘Harvest’ (1972) en ‘Comes a time’ (1978), en wie zijn wij om hem tegen te spreken. Je kan op de plaat dan ook verschillende stijlen terugvinden. ‘Mexico’ en het prachtige ‘Little wing’, dat opent met een zuchtende mondharmonica en zacht gitaargetokkel, zijn typische Young-solonummers. “Winter is the best time of them all” wordt treffend gezongen met een licht raspende stem en ik word gekatapulteerd naar een winterse blokhut in Noord-Amerika waar ome Neil versuft van boven zijn gitaar opkijkt naast een knisperend haardvuur.
Daarnaast zijn er de nummers waar er een band aan te pas komt. Daar rockt het melodieus en harmonieus, en met de schijnbare nonchalance en het pure speelplezier van een jamsessie zoals op ‘Vacancy’. Bij ‘We don’t smoke it’, krijg je een serieuze bluesinjectie met een heerlijk jammerende mondharmonica en een typische bluesy piano en gitaar. De tekst van het nummer vertelt over het (al dan niet) consumeren van geestverruimende middelen.
‘Homegrown’ is een mooie staalkaart van Neil Young’s kunnen, in een periode waar hij veel songs schreef en experimenteerde met verschillende genres: americana, blues, country, en meer. Dat zorgt er ook voor dat het niet het meest coherente album is uit Youngs carrière, maar dat zorgt net voor veel variatie en luisterplezier. Zowel voor de doorwinterde fan die dit als een ontbrekend puzzelstukje ziet, als voor de occasionele luisteraar. Dit album moet 45 jaar na de voorziene datum niet onderdoen voor wat er momenteel uitkomt in het genre.