Ben Thange vond een kimono en een dozijn cassettebandjes in de bijna zes ton gespaarde spullen van zijn oma. Die cassettes vormden de kiem voor zijn eerste ep, ‘Kameleon’. Het Japanse gewaad gebruikte hij als basis voor zijn artiestennaam, ‘Monokimono’. Vorig jaar hoorden we het nummer ‘IJsjes’, een poëtische ballade gebald met herinneringen naar foto’s uit stoffige albums. Het maakt nieuwsgierig naar wat er nog allemaal in de 5,7 ton rommel van Thange’s grootmoeder verstopt zit.
Die melancholische snaar wordt gespeeld in elk van de vier nummers uit Thange’s ep. In ‘Noorderzon’ strompelen we naar plekken die er niet meer zijn (“We wandelen waar het dorp ooit stond”). In ‘IJsjes’ kijken we over de schouder naar momenten die vereeuwigd zijn (“En op de foto eten we ijsjes voor altijd”). ‘Zwanenzang’ brengt een vroegere warme zomer weer tot leven. Met ‘Kameleon’ weten we niet waar de twintiger naartoe gaat, maar dat is niet erg: poëzie moet niet begrijpbaar zijn.
Oude vakantievideo’s zijn (meestal) een goednieuwsshow. Buiten een flinke dosis schoonheid en een handje tristesse zit er niet veel diepgaand introspectief materiaal in. Zo kan de woordenkunst van de jonge Antwerpenaar staan naast die van Mortier. Die laatste verstopt wel diepere betekenissen en dubbele bodems tussen de Nederlandse zinnen.
In ‘Noorderzon’ worden psychedelische synths in microdossissen toegediend. De singer-songwriter zoekt en vindt, vergelijkbaar met Eefje de Visser, een uitgekiemde balans tussen synths en vocals. Bij de Visser verdrinken de zinnen af en toe in die synthzee, bij Thange blijven de woorden duidelijk in de zoute lucht hangen. Zijn baritonstem vormt het belangrijkste fundament. Een ep vol met Nederpop om te koesteren en veilig op te bergen, misschien op zolder.