Er is slechts een beperkt kransje artiesten dat als vaandeldragers van de tegenwoordige indiescene kan bestempeld worden nadat de stroming mainstream werd medio jaren 2000. Nog beperkter wordt het wanneer je, de hiphopdoordrenkte zeitgeist in acht houdende, jongeren kunt emotioneren met frêle songwriting. Veel heeft uiteraard te maken met het algemeen gelauwerde ‘Be the cowboy‘ waarmee Mitski wereldwijd doorbrak. De plaat maakte gigantische golven in de scene. Een veel breder publiek geraakte dan weer bekend met haar muziek omwille van ‘Nobody‘ dat viral ging op TikTok of de fancams van Kendall Roy (uit de tv-reeks Sucession) die een ding op zichzelf werden.
Hoewel Mitski al experimenteerde met disco- dan wel synthpopinvloeden, trekt ze die lijn op ‘Laurel hell’ volledig door. Die keuze was ergens noodzakelijk om verder te gaan, gaf ze in interviews toe. De plaat werd quasi volledig geschreven en opgenomen in deze pandemie, wat haar deed teruggrijpen naar de hedonistische jaren tachtig. Zowel in slow burners als ‘Working for the knife’ of euforische nummers als ‘That’s our lamp’ of ‘Love me more’ vallen verschillende aspecten van die typische sound in z’n plooi.
Zo schreef ze een nummer als ‘Stay soft’ oorspronkelijk op en voor gitaar, waarna ze de song uiteindelijk vervormde en er synths aan toevoegde. Het moet ons van ons hart dat het nummer toch niet helemaal lekker zit. De mixing doet het nummer geen wonderen en Mitski klinkt minder diepgaand dan elders. Bovendien mist het nummer de duidelijke vonk die ‘Nobody’ op ‘Be the cowboy’ of de closing track hier wél hebben. Doorheen het album voel je ook bij andere songs hoe ze enigszins zijn begonnen in het notitieboekje en hoe ze uiteindelijk zijn geland. ‘Working for the knife’ lijkt zo nog eentje te zijn, en hier weet ze het nummer wel naar een hoger niveau te tillen via toegevoegde dan wel veranderde instrumentatie. Voor een nummer als ‘Everyone’ geldt dat dan weer minder.
De plotse explosie van haar carrière en het in de limelight van de indie-scene staan, doet haar tobben doorheen de plaat. De vooruitgeschoven single ‘Working for the knife’ schept een melodramatisch beeld van haar gedachten over haar carrière. Ze bereikt momenteel waar ze in haar college slaapkamer van droomde, maar is ze ook gelukkig? Was het de grind allemaal wel waard? Al stelt het spreekwoordelijke mes veel meer voor dan de kapitalistische rat race waar vele artiesten in verkeren. Ook ouder worden en de impact daarvan op haar mentale gezondheid haalt ze aan in het nummer. De traag voortglijdende synths verraden echter een weinig positief onuitgesproken antwoord op al die vragen.
Ook in ‘Everyone’ laat ze haar twijfels niet onberoerd. In statements over het album legde ze uit dat ze moeite heeft met de spotlights, dat ze geen tweede ‘Be the cowboy’ wilde maken. In de clip van de leadsingle ‘Working for the knife’ zien we haar zowel letterlijk als figuurlijk afstand nemen van dat personage. Hoewel in voorgaande albums existentialisme steeds een bepaalde rode draad leek te vormen, lijkt ze in ‘Laurel hell’ dichter bij zichzelf te staan dan ooit.
Al is er meer op het album te ontdekken. ‘Heat lightning’ is een onberispelijk nummer over de insomnia die ze meemaakt. Tekstueel kan het nummer evenwel op een relationele manier worden geïnterpreteerd. “And there’s nothing I can do, not much I can change / Can I give it up to you? Would that be okay?“, vraagt ze zich af. De knipoog richting The Velvet Underground in de instrumentatie is hartelijk.
Elders schrijft ze in ‘The only heartbreaker’, ‘Love me more’ of ‘That’s our lamp’ ronduit fantastische disco-infused songs. Ook in heartbreak songs als die eerste lijkt ze zichzelf niet langer te onderwerpen aan het klassieke bad guy-stereotype. In het nummer verhaalt ze over dat ‘zij’ misschien diegene is die de relatie net in stand houdt omdat ze de enige is die er nog energie in pompt. Misschien breekt ze haar eigen hart wel telkens opnieuw door samen te blijven? ‘Love me more’ doet door z’n opgepepte ritmesectie dan weer smachten naar meer. Wetende dat ze het nummer schreef in de nasleep van de pandemie, schuilt er ook een verlangen door de sluimerende isolatie van die periode in het nummer.
Hoewel Mitski meer écht naar zichzelf toe is in haar teksten, schrijft ze ballads en pop-bangers for the masses. Het doet een beetje denken aan The Weeknd. Ze schrijft over zeer persoonlijke dingen en weet de nummers zo op een flashy presenteerblaadje te zetten dat je bijna zo vergeten hoe droefgeestig sommige teksten zijn. Dat is een kunde die weinigen gegeven is. Anderzijds kan de instrumentatie het evenwel overnemen van haar prachtige poëtische schrijfstijl. Desalniettemin levert Mitski ons wederom absoluut maatwerk af met ‘Laurel hell’, een album dat nog harder neigt naar perfect luistervoer voor zij die even hun zorgen willen vergeten als zij die zich willen drenken in de mistroostige hersenspinsels van Mitski.
Mitski stelt ‘Laurel hell’ op 30 april voor in een uitverkochte Botanique.