De Russische shoegaze-hipsters van Pinkshinyultrablast hebben hun invloeden nooit onder stoelen of banken willen steken. Zo schemert in de eerste twee elpees zowel de dreampop van Slowdive en Lush door als de progrock van Yes. En ja, de bandnaam – die weinig subtiel verwijst naar Astrobrite – ligt er wellicht nog het dikst op. Toch heeft de band uit Sint-Petersburg over de jaren heen een eigen herkenbare sound ontwikkeld die ze op deze derde plaat opnieuw op ons loslaten, in een ietwat gewijzigde vorm weliswaar.
Met net geen 37 minuten aan speeltijd klokt ‘Miserable miracles’ niet alleen af als het kortste album in het oeuvre van de groep, het is eveneens de meest synthetische plaat geworden. Dat de volledige ritmesectie het is afgebold en zangeres Lyubov Soloveva naar LA is verhuisd, heeft daar sowieso iets mee te maken, want dat brengt natuurlijk een andere manier van songs schrijven teweeg. De shoegaze-erupties van de eerste platen hebben plaatsgemaakt voor de sprankelende synths van Rustam die werkelijk all over the place zijn. Het album is bijgevolg een dikke knipoog naar jaren 80 synthpop en retro-computergames, echter wel eentje met een uitgesproken Pinkshinyultrablast-stempel.
De nummers mogen dan compacter aanvoelen, ze zitten als vanouds boordevol onvoorspelbare wendingen, wat een van de grote sterktes van dit trio blijft. Neem bijvoorbeeld die versnelling op het einde van eerste single ‘Find your saint’, of de Japanse tinten die plotseling opduiken in het dansbare ‘Eroy’. De song die echter de meeste aandacht verdient op de a-kant is ‘Triangles’ : wat begint met springerige synthesizertoetsen en een stevige drumcomputer-beat, mondt uit in een dromerig geheel met lichte shoegaze-accenten.
Minder geslaagd is de trackvolgorde : halverwege ‘Miserable miracles’ zitten twee instrumentale ambient nummers tegen elkaar gepropt die op zich geslaagde, sfeervolle tracks zijn, maar de band had deze best wat meer verspreid om zo rustpauzes te creëren. Na een tijdje worden die dik aangezette synth-muren misschien net dat tikkeltje teveel. In dat opzicht had de productie ook wat meer genuanceerd gemogen, al is subtiliteit nu eenmaal niet de stijl van deze Russen.
De sterkte van de songs weet dit euvel gelukkig te overkomen. Vooral het einde van de plaat is erg goed. ‘In the hanging gardens’ is donkerder dan de overige tracks en kan rekenen op een ijzersterk, zweverig refrein à la Cocteau Twins. ‘Looming’ – een van de sterkste nummers – concludeert ‘Miserable miracles’ op een epische wijze. Qua stijl leunt het nummer het dichtst aan bij de ‘oude’ Pinkshiny, met withete shoegaze-gitaren, complexe maatsoorten, en een niet voor de handliggende songstructuur.
Hoewel het Russische gezelschap jongleert met new wave, ambient en dreampop, weten ze er toch een samenhangend geheel van te maken. De prominente synths en de ijle sopraanzang van Soloveva kunnen wel voor een over-verzadigd gevoel zorgen bij momenten, maar hoe dan ook maakt Pinkshinyultrablast indruk met ‘Miserable miracles’. Is het niet met de ingenieuze songwriting, dan is het met het euforische geluid dat ze neerzetten.