Mary Epworth is een Engelse singer-songwriter. Op ‘Dream Life’, haar debuutalbum, maakt ze folkpopsongs met een laagje psychedelica. Zowel The Fairport Convention als Florence and the Machine zijn invloeden. Sixties folk met een iets moderner geluid dus.
Opener ‘Long Gone’ is een groots opgezet en meeslepend popnummer dat losbarst wanneer Epworth een half orkest en een batterij synths bovenhaalt. Ook ‘Black Doe’ sleept je helemaal mee. Beginnen doet dit lied met een ijle stem, een folkriedeltje op banjo en in de achtergrond een vettige keyboardriff. De song explodeert echter wanneer een overstuurde gitaar zich mengt en de voornoemde banjo aan stukken rijt in een megalomaan refrein. Deze stamper van formaat blijft aan je trommelvlies kleven als een kauwgom aan een schoenzool, dit is uiterst geslaagde folkrock en veruit het beste nummer van de plaat.
Op ‘Sweet Boy’ wordt de akoestische gitaar bovengehaald voor een mierzoete tearjerker waarvan er meer dan dertien in een dozijn passen. Een saaie trouwfeestslow, noemen we zoiets. Ook ‘Two for Joy’ is zo’n nummer, dat kan een laagje psychedelisch aandoende synths niet verhullen. ‘Trimmed Wing’ is een verademing, de percussie treedt op de voorgrond en stuwt het lied op een rad tempo voort.
Op de rest van de plaat staat een digitaal instrumentarium centraal. Hoewel niet origineel, kunnen de nummers door het mooie, hese, bij wijlen spookachtige stemgeluid van Epworth en de excellente productie wel boeien. Vooral in ‘Back to the Bough’ krijgt Epworths spookachtige stem een glansrol, trippy en meesplepend.
Al bij al is ‘Dream Life’ een vrij wisselvallige plaat. De weidse openers zijn uitstekende nummers, zeker het fantastische ‘Black Doe’. De rest van het album bestaat uit meer intieme popsongs. Eén deel kan je zonder opvallen in een willekeurige Radio 2-show programmeren, een ander deel wordt gered door een uitstekende productie en een creatief gebruik van trippy arrangementen.
Album verdeeld door N.E.W.S