“Politiek en muziek gaan niet samen en moeten uit elkaars vaarwater blijven”. Menig muzikant of politieker zal meteen akkoord gaan met deze stelling. Maar ene Bono bijvoorbeeld niet. En Mark Stewart al helemaal niet. Pionier van de industrial hiphop en consoorten en notoir anti-establishment en wat nog niet. Oprichter van de legendarische cultband The Pop Group en koppiger dan de gemiddelde ezel. Stewart laat zich niet makkelijk in een hokje duwen. Als sinds zijn dagen bij The Pop Group – laat je vooral niet misleiden door hun naam, zo ongeveer alles behalve pop zat in hun repertoire – is Stewart een opmerkelijke figuur met een schare loyale fans waaronder een mooie reeks welklinkende namen als Nick Cave, Massive Attack en Primal Scream. Sinds de split van the Pop Group in 1981 stortte de man zich in talloze projecten en bracht in die tijd een half dozijn platen uit.
Nu is er dus een nieuwe worp en enkel en alleen afgaand op de titel is er nog maar weinig veranderd aan de mindset van de goede man. En inderdaad, op ‘The Politics of Envy’ schopt Stewart als vanouds tegen menige scheen. Het was dan ook een woelig jaar waarin de plaat tot stand kwam. Denk maar aan de rellen in Londen of de financiële crisis, die hier dankbare hoofdpersonages spelen. Het is misschien wel zijn meest ambitieuze plaat op muzikaal gebied. Hulp komt er uit alle windstreken van goed volk van bands als Primal Scream en PiL en The Jesus and Mary Chain. Wat die nu net bijdragen, is niet altijd even duidelijk. Meest opvallende naam hier: Lee ‘Scratch’ Perry, de nu ook weer niet zo prettig gestoorde Jamaicaanse reggaester. Zijn gewauwel in ‘Gang War’ kan die song evenwel niet redden van de middelmatigheid. Daarvoor gebeurt er te weinig en duurt het te lang. Het zorgt voor een minder moment op een voor de rest degelijke plaat. Stewart grossiert schijnbaar moeiteloos in verschillende genres. Dubstep in ‘Vanity Kills’, funk in ‘Autonomia’ met een mooie gastrol voor Bobby Gillespie van Primal Scream en electro in ‘Baby Bourgeois’, allemaal passeren ze de revue. Het uiterst dansbare ‘Gustav Says’ is onze favoriet op een plaat vol beladen boodschappen en zonder clichés.
Het kan Mark Stewart schijnbaar geen moer schelen welk genre hij nu eigenlijk aan het spelen is en zulke punkmentaliteit juichen wij alleen maar toe. Zijn denkbeeld kunnen we niet altijd even goed volgen, daarvoor zijn wij niet genoeg politiek geëngageerd. Geen voer voor ieders bek maar daar zal Stewart niet van wakker liggen. Oogkleppen af verdorie.
Album verdeeld door N.E.W.S