De albums van de Amerikaanse Marissa Nadler zijn de laatste jaren eigenlijk nauwelijks nog bij te houden. Ze heeft de werk-ethiek van een honingbij en het imago van een waarachtige bosninf. Toch onderscheidt dit nieuwe album zich vrij gemakkelijk van andere platen uit haar discografie. Uiteraard schemeren haar prachtige vocals over folk-instrumentatie nog steeds heerlijk door. Het fundamentele verschil is echter dat Nadler ditmaal ervoor koos om enkele vrienden uit te nodigen op haar album en eraan mee te werken. Het resultaat is een fraaie, dromerige plaat waar menig duyster-liefhebber even zoet mee zal zijn.
Tekstueel gaat het er in het album nochtans minder dromerig aan toe. Nadler liet zich namelijk inspireren op de langlopende docu-serie ‘Unsolved mysteries’ – een reeks gericht op de plotse verdwijningen van mensen. In opener ‘Bessie did you make it’ doet ze het verhaal uit de doeken van Bessie en Glen Hyde die bijna honderd jaar geleden, in 1928, de Grand Canyon afvaarden en verdwenen. “Zouden ze het gehaald hebben? Wat zou er met hen zijn gebeurd?“, klinkt het mijmerend.
Elders op ‘Well sometimes you just can’t stay’ verhaalt ze over een heuse prison break. Op het titelnummer maakt ze van het fameuze verhaal van D.B. Cooper gebruik om te filosoferen over wat het is om je eigen lot in handen te nemen. Dit zonder de daden van Cooper goed te praten. Er schuilt zoveel meer in het leren kennen van verhalen die de tand des tijds trachten te doorstaan. En dat voor een album dat werd opgenomen in een periode waarbij het maken van éigen verhalen voor veel mensen zo moeilijk is geweest.
Voorts laat Nadler zich voor een keer omringen door enkele vrienden en collega’s. Een absoluut hoogtepunt op het album is ‘If I could breathe underwater’ met Marry Lattimore op harp die bijzonder heerlijk aanzwelt op de melancholieke zanglijnen van Nadler. Op het daaropvolgende ‘Elegy’ klinken de arrangementen meer uitgesponnen. Het nummer doet ook het best uitschijnen wat méér piano zoal kan bijdragen aan haar kenmerkende klankenarsenaal waarin ze zich begeeft; bijzonder veel. Overigens moet er ook een dankwoordje gegeven worden richting Simon Raymonde (Cocteau Twins) die credits heeft over quasi de helft van het album – en wiens sound van de band hier en daar doorschemert.
Ook hier zal de tand des tijds moeten uitmaken welke waarde ‘The path of the cloud’ zal innemen in de bijzonder rijke discografie van de Amerikaanse. Toch durven we met enige zekerheid zeggen dat Nadlers innemende mix van folk, americana en droompop op dit wapenfeit één van de sterkste in jaren is. Dat komt mede door de artiesten die ze uitnodigt op het album als door zichzélf. Haar pianospel komt meer en meer op het voorplan. De instrumentatie is bij momenten weelderig. De elf nummers op de plaat lijken nauwkeurig uitgekozen en gearrangeerd. Het eerder mistroostige plaatje klopt.