We hebben bij Indiestyle een strikte ‘geen weerpraatjes’-policy (je hebt ons immers niet nodig om je dagen te vullen met smalltalk). Soms kunnen we echter niet anders dan meteorologische metaforen bovenhalen, zoals het geval is bij de nieuwste Marissa Nadler. Strijkers, een onafgebroken snik in de stem en krop in de keel: dan kom je al snel bij een herfstplaat uit. Alles kleurt in oranjebruine mineur en je voelt de vitamine D uit je lichaam waaien bij elke zucht die Nadler slaakt.
Marissa Nadler staat er op haar achtste album niet alleen voor. Ze lijfde een nagenoeg volledig vrouwelijke band in, bestaande uit drumster Patty Schemel (Hole), bassiste Eva Gardner (The Mars Volta, Pink), harpiste Mary Lattimore (Thurston Moore, Kurt Vile) en multi-instrumentaliste Janel Leppin die onder meer de strijkers verzorgt. Morphine-saxofonist Dana Colley is de enige met een Y-chromosoom. Verder leveren Angel Olsen (leadsingle ‘For my crimes’), Sharon Van Etten (‘I can’t listen to Gene Clark anymore’ en ‘Love release me’) en Kristin Welchez van Dum Dum Girls (‘Blue vapor’) gastbijdrages. Op de uitvoering en het talent van die sterrencast valt bijgevolg weinig aan te merken. We vermelden de gaststemmen wel graag per nummer, want bij momenten is het moeilijk om een onderscheid te maken tussen de dames die duidelijk allemaal beïnvloed werden door Nadler.
Ondanks al die bijdrages is ‘For my crimes’ een persoonlijke plaat geworden én de eerste met een eigen schilderij als albumcover. Nadler liet zich niet bijster origineel inspireren door de onvolmaaktheden van De Liefde, en meer specifiek op hoe die soms tekortschiet wanneer lichamen en/of persoonlijkheden te ver uit elkaar raken. “We’re all out of catastrophes / And night would never end / In your sleep you called me Natalie / It was the nicest thing you said” mijmert ze weemoedig op ‘All of catastrophes’, terwijl ze je doet twijfelen tussen grijnzen en grienen.
‘For my crimes’ miezert elf nummers lang zonder het ook maar één moment droog te houden, en voelt daardoor naar het einde toe wat wakjes aan. Je moet er met je hoofd bijblijven, want anders dwaal je na een nummer of vier af. Grote blikvangers zijn er niet, en de details zijn zo subtiel weggemoffeld dat je ze amper hoort wanneer Nadlers gitaar en stem het woord voeren. Het is daar dat de opbouw van de plaat storend werkt, want de meest uitgeklede nummers met enkel Nadler en Leppin bevinden zich op de tweede helft. Je moet al heel gemotiveerd zijn om na de gloeiende eerste helft verder te blijven luisteren, want je blijft dan ongewild op je honger zitten. Natuurlijk beroert de muzikante nog steeds, maar ze heeft je dan al meer gegeven.
Echt beklijven doet Marissa Nadler dus vooral wanneer ze meer muzikanten rond haar heeft, deels omdat het een verrijking is tegenover haar eerdere soloplaten. Haar druilerige folk kenden we reeds, waardoor ‘For my crimes’ zich naar het einde toe vooral schuldig maakt aan herhaling.
Marissa Nadler speelt 23 oktober in de Botanique (info & tickets).