Vertrouw geen mannen. Dat lijkt de boodschap te zijn van Luise Pop, drie dames en een heer, die via Wenen in Berlijn verzeild geraakt zijn en op hun tweede album ‘Time Is A Habit’ popmuziek aan het feminisme koppelen. Hoekige gitaarpop met het ethos van hun Riot Grrrl-heldinnen Bikini Kill of Sleater-Kinney, zeg maar. Met enkele verschillen: Luise Pop is toegankelijker, stukken braver en twintig jaar na dato misschien ook gewoon minder relevant.
Luise Pop is geen groepje van hersenloze bimbo’s. Dat is duidelijk. De band koketteert met het dandyisme en doorspekt haar nummers met Marcel Proust- en Oscar Wilde-referenties. De vier vechten voor de goede zaak, strijden voor gelijke genderrechten, en ze doen dat niet zonder gevoel voor humor. Alle lof daarvoor. Muzikaal haalt het de mosterd vooral bij talloze post-punk bandjes uit de jaren tachtig. En ‘Time Is A Habit’ is zeker geen onaardig album, zelfs plezierig bij momenten. Met behoorlijk goede teksten, een strakke ritmesectie en hier en daar een leuke melodie of catchy song. En dat alles met het komische, sappige accent van The Governator. Maar echt knallen doen de Oostenrijkers zelden. Opener ‘Black Cat’ springt eruit: fijne, heldere gitaarriffs en een infectieus refrein. En ook ‘Fat Yellow Moon’ – dat aan een heerlijk tempo naar een mooie finale marcheert – en ‘Speedboat’ zijn bovengemiddelde, vrolijke popsongs waarvoor je ons altijd mag wakker maken.
Helaas zijn de mindere momenten bijna gelijk in aantal. Op ‘Conceptual Dance’ probeert het viertal te klinken als Le Tigre om uit te komen bij een tenenkrullende Right Said Fred-parodie. Haal je mesh t-shirt alvast uit de kast. De titelsong is een monotone miskleun en de synths vooraan in ‘Blue Lights’ klinken zo fout dat zelfs Mario Mathy ze zou weigeren als ze hem gratis aangeboden werden. Misstappen als deze zorgen ervoor dat wij vermoeden dat dit niet het album is waar de gemiddelde popliefhebber op zit te wachten. Maar luister en oordeel vooral zelf.
Album verdeeld door Sonic Rendezvous