Jij! Ik! Dansen! Want… Los Campesinos! is terug! Dat betekent niet alleen een lading nieuwe songs met uitroeptekens aan het einde, maar ook een overdosis vrolijke indiepop. Het zevenkoppige, van oorsprong Welshe, collectief besloot vier jaar terug een pauze in te lassen na hun immens productieve debuutjaren. Na wat geruzie met voormalige labels, is de band nu helemaal terug met een plaat waarop alles mocht en niets moest. Het is echter niet zo dat de band een merkbare evolutie heeft ondergaan in vergelijking met hun laatste release, ‘No blues’. De indierock op ‘Sick scenes’ is zo typerend voor het Los Campesinos! van vlak voor de break dat je bijna zou gaan denken dat de bandleden zich vier jaar geleden hebben laten invriezen en zopas uit hun langdurige winterslaap ontwaakt zijn.
Het eerste deel van ‘Sick scenes’ bestaat uit enkele bombastische indiepopsongs met een uitgebreid amalgaam aan arrangementen, waardoor je door de bomen het bos niet meer dreigt te zien. De normaal zo kenmerkende vrolijkheid ruimt hier plaats voor bij momenten zelfs storende zangmelodietjes, zoals in openingstrack ‘Renato dall’ara’. Ook aan het daaropvolgende ‘Sad suppers’ lijkt er iets te schorten; de harde rock-‘n-rolldrum en de snedige gitaren maken dat de melancholie overboord dreigt te belanden. Aan het eind van de tweede song haalt de band enkele seconden een akoestische gitaar boven, waarmee de achterliggende zwaarmoedigheid veel beter wordt overgebracht. Waarom dan toch zo moeilijk doen?
In ‘I broke up in amarante’ brengt liedjesschrijver David Gareth verheldering. Deze indiepunksingle die geheel past in het rijtje van de eerder vermelde songs, gaat over moedeloosheid door iets dat je niet zelf in de hand hebt. Tijdens de opnames van dit album verbleef de band namelijk in het bloedhete Amarante in Portugal, waar de leden het EK voetbal nauw op de voet volgden. Het was een behoorlijk frustrerend toernooi voor de Britten en dat gevoel wilde David en co met ‘I broke up in amarante’ dan ook overbrengen. Het openingstrio houdt meteen meer steek.
Voor de eerste écht betoverende song is het wachten op ‘The fall of home’, dat een intiemere, akoestische setting opzoekt. Gareth beschouwt het zelf als absolute pronkstuk van het album, geschreven op de ochtend dat de uitslag van het Brexit-referendum bekend werd. Het gaat echter niet alleen over de Brexit zelf, maar over de moeilijkheden van het volwassen worden in het algemeen: het gevoel van onzekerheid wanneer de tijd gekomen is om het ouderlijke huis te verlaten en enkele zekerheden wegvallen. Het is een thematiek die terugkeert doorheen het album – niet toevallig aangezien elk bandlid net vier jaar lang z’n eigen leven probeerde uit te stippelen.
‘Here’s to the fourth!’ is eveneens zo’n soort song waarmee de band tijdens de beginjaren een trouwe fanbase achter zich heeft weten te scharen: feestelijke synths zorgen hier voor een charmante en aanstekelijk nummer zonder overdaad. De meest overtuigende songs van ‘Sick scenes’ bevinden zich op het tweede deel van het album, met verder het postrock-achtige ‘Get stendhal’s’ met z’n epische pianotonen en de catchy gitaarsolo aan het eind.
Hoewel ze hier en daar wat geforceerd klinken, getuigt ‘Sick scenes’ van een zekere emotionele urgentie, zeker als je de gevatte teksten van Gareth in achting neemt. Niet alle bandleden waren fulltime aanwezig tijdens de opnames: sommigen verbleven enkel daar zolang hun privé- of werksituatie dat toeliet. Dat zou een verklaring kunnen bieden voor de gehaastheid die er bij momenten insluipt. Het is echter net die slordigheid die past bij de achterliggende gedachte van het album: de frustratie van het zelf mislukken terwijl anderen uit je directe omgeving wel succesvol zijn. Je kan niet zeggen dat Los Campesinos! zich opnieuw heeft uitgevonden, maar zolang ze op elk album op z’n minst een paar songs als ‘The fall of home’ of ‘Here’s to the fourth!’ afleveren, gaan we daar niet over klagen.