Het New Yorkse postpunk-kwartet Lazyeyes heeft na vijf jaar rommelen in de marge eindelijk een langspeler uit. Daarop laten ze de dromerige klanken van hun eerste twee ep’s achterwege en gaan ze volop voor de overrompeling. Dat wordt meteen duidelijk in opener ‘Age of enlightenment’, dat via gierende gitaren, een basbruggetje en geschreeuw naar een zinderende finale toewerkt.
Het daaropvolgende titelnummer was de reden waarom we Lazyeyes in het oog begonnen te houden. Ze spelen die troefkaart helaas wel heel vroeg uit. Zeker wanneer de fut in de latere nummers wat ontbreekt, had deze ‘Echoes’ daar voor een opflakkering kunnen zorgen. ‘Glass house’ probeert een climax op te bouwen, maar verslikt zich in gemakzuchtige rijmelarij.
‘Bending light’ en vooral ‘Cop’ gooien het over een iets andere boeg en wekken een gitaarmuur à la Nothing op. Het is hierin dat producer Ben Greenberg (The Men) zich pas echt laat gelden. Hij weet als geen ander hoe je een spervuur aan riffs met veel precisie door je luidsprekers moet jagen. Wat later op het album lukt het hem en de band minder goed.
Het grootste probleem is dat Lazyeyes slechts twee tempo’s lijkt te kennen – elk snel nummer spurt op dezelfde manier naar de uitgang, terwijl de zeldzame rustpunten op identiek dezelfde manier rond de pot draaien. Een ander pijnpunt is dat de echo’s van muzikale voorbeelden te luid weergalmen. ‘Composure’ knipoogt naar DIIV, terwijl we in afsluiter ‘Silver line’ wel op een Smashing Pumpkins-album terecht lijken te komen. Helaas geen ‘Siamese dream’ of ‘Melon collie and the infinite sadness’, maar een van Billy Corgans mindere muzikale periodes.
Door haast louter op snelheid en directheid in te zetten, mist ‘Echoes’ variatie, een spanningsopbouw en vooral een eigen gezicht. Daardoor loert Lazyeyes met een lui oog naar de concurrentie, en verdwijnen ze waarschijnlijk na een paar keer knipperen weer uit het oog en uit het hart.