De Folowill-broers en neef gaven verstek voor een groots familiefeest en hielden dan maar een familiaal onderonsje in beperkte kring. Kings of Leon stapt nu de deur uit met het resultaat daarvan: hun achtste studioalbum ‘When you see yourself’. In hun vertrouwde omgeving te Nashville nodigde de band opnieuw producer Markus Dravs uit die ook voorganger ‘Walls’ uit 2016 mee vormgaf. Al bewandelt het viertal een minder uitdagend pad dan voorheen.
Caleb Folowill & co hadden een coherent album voor ogen zonder singles als uitschieters. Een plaat om van a tot z te beluisteren was het plan. De singles zijn om logische redenen wel uitgekozen maar komen inderdaad het best tot hun recht ingebed in het geheel. Een uitgerekte intro als titelsong ‘When you see yourself’ kan in dat gedachtegoed niet ontbreken. ‘The Bandit’ is een van de weinige nummers die het tempo en oorworm-gehalte van vroegere singles opzoekt. Na bijna twee decennia klinkt Kings of Leon nog klaarwakker. Het reflectieve ‘100.000 people’ is een matig opstapje naar het speelse ‘Stormy weather’ dat onverwachts de zon doet schijnen. Synthesizers leggen welgekomen accenten in ‘Wave’ en wedijveren met de overmacht van elektrische gitaren waarna het nostalgische ‘Golden restless age’ sympathiseert met de onrust die de huidige situatie in ons naar boven haalt.
In de daaropvolgende drie nummers neemt Kings of Leon helaas genoegen met de middelmaat. ‘Time in disguise’ zit ergens in een grijze zone tussen opluchting en frustratie. ‘Supermarket’ is een nummer uit de oude doos, maar was daar beter in gebleven en ‘Claire & Eddie’ mag dan wel terecht waarschuwen voor de klimaatverandering, ons maakt het niet warm. ‘Echoing’ is gelukkig weer classic Kings of Leon: op dreef, tijdloos en herkenbaar. “Eind goed, al goed” klinkt het op afsluiter ‘Fairytale’. Elk van de vier bandleden is ondertussen vader en staat met plezier stil bij het opnemen van die vaderrol.
‘When you see yourself’ is de zachte sofa waar Kings of Leon zich comfortabel in voelt. Dat gemakzucht daar ook soms in zetelt en de vier heren zich durven neerleggen bij matig materiaal is een rechtstreeks gevolg hiervan. Anderzijds kan Kings of Leon zich vanuit die positie de tijd gunnen om stil te staan bij zichzelf en zich af te vragen: ben ik niet te hard voor mezelf? Laten we zelf ook niet te hard zijn voor de intussen doorgewinterde rockers.