Na maanden van complete radiostilte heeft Kendrick Lamar met ‘Mr. Morale & The Big Steppers’ zijn langverwachte vijfde album uitgebracht. De Pulitzerwinnaar kon helaas de torenhoge verwachtingen niet voor iedereen inlossen. Meer zelfs: neem de hype weg en er blijft een met momenten zelfs kaal werk over. Het is het zwakste werk in het ouvre van onbetwistbaar de beste rapper van deze eeuw. Er is daarvoor gewoon te weinig muzikale vernieuwing, te veel gemakzucht, te weinig échte protestmuziek en… is dat nu Kodak Black?
Wat meteen opvalt is dat het album gepromoot wordt als een dubbelalbum. Ondanks dat het album met zijn 70 minuten niet veel langer is dan voorgaande albums, voegt de rapper hier toch een interessante laag aan toe. Zo is er een duidelijk onderscheid tussen de twee delen. Het eerste deel is duidelijk de extravagante helft, met bangers als ‘N95’, popdeuntjes als op ‘Rich Spirit’ en veel getier zoals onder meer op ‘We Cry Together’. Aan de andere kant tekent de tweede disc de meer timide helft, wat bij momenten aanvoelt als een therapiesessie. Het tweede deel lijkt zelfs letterlijk zo te beginnen doordat het start met een figuur die lijkt als arts of therapeut die Kendrick bij zijn echte naam noemt. In het tweede deel durft Kendrick zich meer open te stellen. Zo geeft hij hoe op ‘Auntie diaries’ weer hoe de transitie van zijn tante een impact heeft gehad op zijn visie op de queer community. Op ‘Mother I Sober’ geeft Lamar dan weer een inkijk op het huiselijk geweld waaraan hij werd blootgesteld in zijn jeugd.
Wierp Kendrick Lamar zich in zijn voorgaande werk op als een protestmuziekant die opkwam voor de onrechtvaardigheden van zijn gemeenschap, dan is dat op ‘Mr Morale & The Big Dteppers’ veel minder aanwezig. Het thema van dit werk is veel meer op de rapper zelf gericht. Al op openingsnummer ‘United In Grief’ geeft Lamar toe dat hij in therapie is geweest om zijn mentale problemen te behandelen. Al is het een gemiste kans dat Lamar doorheen het verloop van het album nooit écht in detail treedt. Hij geeft wel bijvoorbeeld aan op ‘Father time’ dat hij “Daddy Isues” heeft, maar gaat dan weinig in op de echte impact op zijn leven. Door zoals hier steeds vaag te blijven en andere dingen er bij te halen – zoals Weinstein of cancel culture – in plaats van in te zoomen op hemzelf, blijft het thema van dit werk minder goed uitgewerkt en soms zelfs chaotischer dan dat we van de rapgrootmeester gewend zijn.
Misschien heeft Kendrick ons de laatste jaren gewoon te veel verwend. Maar naast de thema’s blaast de muziek zelf ons ook niet bepaald van onze stoel, terwijl voorgaand werk dat steevast wél deed. Er zijn wel veel knipogen naar vorige projecten. Zo zweer ik dat ik tijdens de eerste luisterbeurt op ‘Crown’ dezelfde stemmen als op het slot van ‘To Pimp a Butterfly‘s’ ‘These Walls’ hoorde. Of zo weet ‘N95’ met zijn tripletflows en intensiteit zelfs ‘DNA.’ van op ‘DAMN.‘ te benaderen. Toch is er op ‘Mr Morale & The Big Steppers’ veel minder muzikale vernieuwing dan dat we van Kendrick gewend zijn. De jazz op bijvoorbeeld ‘We Cry Together’ voelt wat kaal aan. En hoewel de productie van alternatieve jazzcomponist Duval Timothy wel leuk zijn, doen ze toch al snel smakken naar de weelderige producties uit Kendrick oeuvre, zoals bijvoorbeeld Kamasi Washington dat kon doen in het verleden. Soms voelt de productie zelfs een beetje gemakzuchtig aan, zoals het popdeuntje op ‘Rich Spirit’. Kort samengevat: in vergelijking met zijn vorige albums laat Kendrick te weinig vernieuwing horen.
En dan is er nog Kodak Black, die ongetwijfeld voor een problematische laag verwarring zorgt. Wat doet een matige, onlangs voor seksueel misbruik veroordeelde rapper uit Florida nu op het werk van één van Comptons grootste helden? Probeert Lamar zoals Ye deed op zijn ‘Donda‘ door Marilyn Manson en Dababy erbij te halen het op te nemen tegen de cancel culture? Kendrick Lamar predikt in elk geval op ‘N95’ met opzwepende synths en in volledige extase zoals we enkel van Ye gewoon zijn: “What the fuck is cancel culture, dawg? Say what I want about you n****s, I’m like Oprah, dawg”. Het blijft helaas onbegrijpelijk waarom Lamar uit alle hiphoptalenten juist voor Kodak kiest. Misschien had hij naar Bad Bunny moeten kijken, die een week eerder op zijn nieuw album allemaal undergroundartiesten uit zijn thuisstad tentoon stelde.
Al wordt het album hier misschien iets te negatief voorgesteld. Hier en daar toont Kendrick zijn echte klasse. Zo is er bijvoorbeeld ‘Mother I Sober’, wat zonder twijfel één van de beste rapnummers van de laatste jaren is. Het nummer beschrijft hoe een jonge Kendrick zijn mama aangerand zag worden door zijn oom. Lamar doet dit in een heel zacht en triest register. Wanneer geleidelijkaan de prachtige vocals van Portisheads Beth Gibbons samen met de strijkers doorkomen, ontrolt het trieste verhaal zich terwijl Kendrick nog steeds zijn stem niet verheft. Pas helemaal op het einde van het zes minuten durende nummer gaat Lamar overstag, wanneer hij het leed beschrijft van een hele generatie zwarte Amerikanen. Het nummer eindigt met de dochter en vrouw van Lamar die trots “You broke a generational curse /Thank you daddy” zeggen. En zo is er toch wel voor elk wat wils, maar gewoon niet iedereen raakt verzadigd door dit werk. Zeker de fans van de iets verfijndere en vernieuwendere muziek dan. Al vat Kendrick Lamar zichzelf op ‘Crown’ nog het beste samen: “I can’t please everybody”. En dat kan hij met dit werk wel degelijk niet.