We hebben vol ongeduld op de vierde van Kasabian gewacht. De verwachtingen waren hooggespannen na ‘West Ryder Pauper Lunatic Asylum’: zouden de heren uit Leicester er opnieuw in slagen om een album boordevol instant hits neer te pennen?
We zijn intussen een luisterbeurt of tien ver, en zijn er nog steeds niet helemaal uit. Het is echter wel degelijk zo dat opener ‘Let’s Roll Just Like We Used To’ niet zo agressief naar de keel grijpt als ‘Underdog’, eerste song op de vorige plaat. Een bombastisch stadionanthem als ‘Fire’ lijkt er hier evenmin op te staan. Anderzijds is het niet eerlijk om elk nummer op ‘Velicoraptor!’ af te meten aan de songs op WRPLA.
Tom Leighan en co hebben intussen wel al voldoende laten blijken dat ze een en ander in hun mars hebben. Regelmatig verdient een hype die van over het Kanaal komt overgewaaid nadat ze anderhalve goede song neergepend hebben met de nodige scepsis onthaald te worden. Kasabian heeft op een tiental jaar tijd toch best bewezen dat ze de aandacht waard zijn. De jongens kennen hun pappenheimers: hun cocktail van all things indie, elektronica en een vleugje psychedelica is goed overdacht, met verve gebracht en werkt ook, zo bleek vorige zomer nog op Rock Werchter.
Maak je geen zorgen: aan dat recept wordt ook op ‘Velociraptor!’ vastgehouden, zij het in een iets ander jasje. De elektronica op songs als ‘Re-Wired’, ‘Switchblade Smiles’ en de titelsong knalt onmiddellijk met verve uit de luidsprekers, en dat deze menig concertzaal en festivalwei in vuur en vlam zullen zetten behoeft geen twijfel. In dat laatste nummer valt nog eens op hoe Leighan, met zijn van arrogantie doorspekte stem, wegkomt met kitscherig rappen. Meteen een gelegenheid om de invloed van (hiphop-)producer Dan The Automator op de Kasabian-formule nog eens in de bloemetjes te zetten. Ook op de vorige cd werd dat al snel duidelijk: neem er gerust nog eens een knaller als ‘Vlad The Impaler’ bij. ‘Switchblade Smiles’ doet dan weer denken aan ‘Club Foot’ van hun opmerkelijke debuutplaat, zonder ook maar één moment als een inspiratieloze kopie over te komen.
Naast bovenvermelde floorfillers is er op ‘Velociraptor!’ ook veel plaats voor wat meer experiment en diepgang. Het zorgt er tegelijkertijd voor dat de plaat iets meer tijd nodig heeft om te groeien, maar intussen merken we toch hoe nogal wat songs bij een eerste luisterbeurt het vermelden niet waard waren, maar intussen toch een plaatsje in ons geheugen hebben veroverd. ‘Acid Turkish Bath (Shelter From The Storm)’ behoort tot het meest psychedelische dat deze heren ooit in mekaar hebben geknutseld, wat ons in gedachten opnieuw terugvoert naar hun eerste album. ‘I Hear Voices’ pakt dan weer uit met bedwelmende elektronica en een catchphrase die blijft hangen: “My soul you can have it ‘cause it don’t mean shit / I’d sell it to the Devil for another hit”. ‘La Fée Verte’ en ‘Man Of Simple Pleasures’ zijn pogingen tot ballads waar ze verrassend goed mee wegkomen. Combineer een sobere structuur met hypnotiserende synths en Leighan’s rauwe stemgeluid, en je hebt al heel wat in handen om te overtuigen.
Kasabian zal wel steeds een vreemde eend in de bijt blijven. Het indianengeschreeuw in het voor de rest best aardige ‘Days Are Forgotten’ –hoewel we toch betwijfelen of het de beste keuze voor eerste single was– kunnen we nog altijd maar moeilijk plaatsen. Een plaat van Kasabian is echter altijd een beetje een ontdekkingstocht, en dat is hier niet anders. ‘Velociraptor!’ is een behoorlijk straffe heruitvinding van eigen kunnen geworden, al kan het even duren voor dat besef begint door te sijpelen.