Op Sonic City stond Kali Malone wat ongelukkig geprogrammeerd tussen al het gitaargeweld. De componiste stelde er in een uurtje een verkorte versie van ‘Does spring hide its joy’ voor, haar meest indrukwekkende (in al z’n facetten van het woord) album tot dusver. Het publiek dat uit nieuwsgierigheid en/of omwille van de aanwezigheid van cultheld Stephen O’Malley – van Sunn O))) – post kwam vatten, droop na enige tijd opnieuw af. Het overgebleven publiek, dat in het begin nog rechtstond, ging vervolgens in kleermakerszit neerzitten, al dan niet met de ogen gesloten. Mediterend. Even weg van de wereld.
Het drone-genre schrikt ongetwijfeld af qua concept. De logge voortschrijdende noten zijn niet voor de faint-hearted en de context om die muziek te beluisteren moet nét wat juister zitten dan bij andere muziek. Toch, wanneer je je compleet laat verzwelgen, blijft het beluisteren – nee, beleven – van dit album een ervaring op zich. Zonder existentieel of filosofisch te worden, gaat de wereld al snel genoeg. Toen de wereld in 2020 ‘tot stilstand’ kwam, sloegen Malone, O’Malley en celliste Lucy Railton kamp op in het Berlijnse Funkhaus en MONOM.
De angst en leegte van die periode, voor velen gekenmerkt door isolatie en eenzaamheid, is de ruggengraat van de plaat. Het drietal schreef een compositie van een uur en voorzag daar drie variaties op. Hoewel de traag voortdeinende tonen van O’Malley’s gitaar en Railton’s cello veel aan de verbeelding overlaten, voelt de plaat over het algemeen simpelweg grauw aan. Soms vallen cello, gitaar en elektronica nauwelijks te onderscheiden van elkaar en lopen de tonen naadloos in elkaar over. Elders, bijvoorbeeld in de openingstrack, neemt ieder op zijn beurt wel eens het voortouw. Klankkleuren, tonen en instrumenten vallen daarbij, zeker na verschillende luisterbeurten, nog harder op door de meanderende aard van de muziek.
En toch klinkt Malones muziek altijd groots in zijn uitwerking. Kijk maar naar haar laatste album ‘Living torch‘ waar ze zich toespitste op drone, evenwel omringd door twee muzikanten. Of ‘The sacrificial code‘ op orgel. Waar ze zichzelf toen ruimte gunde om te experimenteren, is dat hier veel minder het geval. Malone vindt met ‘Does spring hide its joy’ niét het wiel opnieuw uit. En op de oppervlakte valt de grootsheid van de plaat te herleiden tot zijn kolossale run time en niet zo zeer de inhoud.
Desalniettemin blijven de soundscapes die doorheen het album worden geportretteerd wel de moeite om te beluisteren. Het trio weet harmonieën te creëren op microscopische schaal waarbij iedere verandering in toon, intensiteit en frequentie na verloop van tijd als een soort eb en invloed te observeren valt.