Joy Wellboy is een Belgisch duo bestaande uit de extravagante Joy Adegoke en introverte Wim Janssens. De excentrieke symbiose komt op gang met ‘Flush me’ in 2009. Het vuur is aan de lont en enkele jaren daarna ziet ‘Yorokobi’s mantra’ het levenslicht. Bij gebrek aan respons worden de grenzen verlegd en weet het tweetal een verbond met het Berlijnse BPitch Control – met ook Paul Kalkbrenner en Apparat in zijn legioen – te scoren.
Gelanceerd in de wereld van de elektronische pop, legt het labelcontract het duo windeieren waar anderen in het vak harder voor werken moeten. Hun debuut werd enkel in Duitsland met grote bravoure onthaald. Braaf België bleef zitten en keek er naar. Hoewel het potentieel van singles als ‘Lay down your blade’, ‘Muddy boots’ en ‘Au clair de la lune’ groot was, viel de voorspelling om uit te groeien tot grote hype tegen. Nu, bijna twee jaar later is de tweede plaat klaar en is het opnieuw wachten op chauvinistische actie van ons Belgen. Berlijn staat alvast klaar om te dansen op deze tweede lading aan songs. Het beroemde/beruchte (schrap wat voor jou persoonlijk past) Berghain ontving dame en heer ter ere van hun release-feestje. Met een exclusieve set in Berghain Kantine schijnen de Brussel-Berlijn-pendelaars zich voorgoed over te geven aan het Germaanse enthousiasme.
De gegroeide cohesie tussen Adegoke en Janssens is duidelijk meer aanwezig op deze tweede dan op ‘Yorokobi’s mantra’. De rijkelijke liefde voor elkaar mondt echter uit in minimalistische kitsch. Contradictie? Neen, wat we te horen krijgen op deze plaat is iets wat bengelt tussen Gainsbourg-Birkin-ballads en Evy Jane-huppeldepup. Nu weer catchy, dan eentonig en déjà-vu all over. De teksten geven blijk van de jeugdige in dubio queestes die binnen zo goed als iedere relatie voorkomen. “No one is gonna love you like you ask them to,” inderdaad. Begrijp ons niet verkeerd, ‘Wedding’ is geen oerslecht album. Het geeft helaas gewoon een spijtige evolutie, of moeten we zeggen stagnatie, weer. Waar Joy Wellboy met zijn eerste plaat nog het potentieel had uit te groeien tot de nieuwe electropop band van morgen, is het getransformeerd tot een behoudsgezind duet-zingend groepje van gisteren. Er is talent voelbaar, maar er wordt weinig mee aangevangen.
‘Wedding’ begint met een naar meer snakkend ‘Painkiller nights’ en valt al gauw in herhaling met ‘I just wanna fall’. Wat volgt, komt slechts sporadisch boven het aardoppervlak uit. Janssens’ stem brengt wel iets obscuur en onheilspellend binnen, de tekst maait echter al het mysterieuze weg. ‘The final still’ is het eerste nummertje dat ons eindelijk uit een eindeloze slaap haalt, een sober duet waar beide partijen zich van hun beste kant tonen. Ja, zingen kunnen ze wel. Willen is echter niet altijd aan de orde. Bij het zesde zielenroersel trek je beter je beste schoenen aan. Dieselsgewijs trekken we op gang, instant goesting om ook v-vormige handbewegingen te maken. ‘I feel you. And you feel me.’ De teksten zijn misschien bewust infantiel gehouden. De strakke beats maken het mogelijk het linguïstisch akkefietje even door de vingers te zien. Dansen. Dansen. En zo kunnen we wel weer nog een tijdje door.
Moraal van het verhaal? Wat Joy Wellboy zijn rozegeur en maneschijn bezorgt is de sterkte van hun dualiteit die ze weten te versmelten tot een éénduidige sound. De klank zit goed. De boodschap die ze daarentegen willen overbrengen lijkt Merz Kunst. Met grote K dan om z’n Duitse linguale correctheid. Entarte een beetje. Met Frans kantje aan. Afkraken doen we niet. We smeken gewoon om een existentiële heroriëntering en definiëring. Misschien vinden ze dan ook weerwoord in land van herkomst?
Joy Wellboy speelt vanavond nog in de Botanique (info & tickets).
Album verdeeld door Universal