2006. ‘We Are Not The Infadels’ is het debuutalbum van en meteen een schot in de roos voor de Londense band Infadels. Met ‘Love Like Semtex’ en ‘Girl That Speaks No Words’ sluiten ze naadloos aan bij respectievelijk LCD Soundsystem en Hot Chip, misschien wel de beste en alleszins meest typerende acts van die generatie. Daarbovenop waren Infadels ook nog eens meester in het bespelen van het publiek, wat keer op keer resulteerde in live vuurwerk.
Het zag er even bijzonder goed uit voor het excentrieke vijftal, tot aan het licht kwam dat de toenmalige tourmanager van de band hen flink in het zakje had gezet door het merendeel van de opbrengsten integraal naar zijn eigen bankrekening door te storten. Resultaat? De groep moest weer helemaal van nul beginnen, en vocht in 2008 terug met een opvallend minder opgewekte opvolger voor het extatische debuut. Het nochtans bijlange niet zo slechte ‘Universe in Reverse’ kon helaas op weinig bijval rekenen.
Sindsdien heeft de groep zich teruggetrokken om op eigen tempo aan plaat nummer drie te beginnen werken. De releasedatum van het album werd meerdere malen vooruitgeschoven, maar na vier jaar werd ‘The Future Of The Gravity Boy’ dan toch eindelijk op ons losgelaten. Ondanks de geflopte vorige cd, wisten Infadels de hyperrelevante producer Alex Metric (Charli XCX) voor zich te winnen. En wees gewaarschuwd: met Metric achter de knoppen, klinken Infadels elektronischer dan ooit.
Het album mist zijn start niet. ‘From Out Of The Black Sky’ is een dynamische, hyperactieve bom van een lied. De daaropvolgende titelsong is misschien net iets over de top, maar brengt er hoe dan ook de sfeer wel in. Vreemd genoeg werd geen van deze nummers, maar wel ‘Ghost’ tot eerste single gekroond: een flauwe song zonder de minste drive of intentie. ‘We Get Along’ is het enige nummer waarin we de oude Infadels terughoren. Het is een onvervalste ode aan hun oude recept van melodische indiepop met een melancholische zanglijn van de charismatische frontman Brann daarbovenop. We worden er een beetje nostalgisch van.
Daarna wordt ‘The Future Of The Gravity Boy’ een verhaal van hit en miss. ‘Violent Oblivion’ is als het ware een muzikale kersenmachine, maar vijf jaar na het debuut van de inmiddels uitgekotste Klaxons doet dat niet meer echt naar meer hunkeren. ‘Encounters Of The First Kind’ is niet veel beter, al kunnen we ons inbeelden dat we in een dronken bui nog wel luidkeels “I’m in the domain” gaan meeschreeuwen. In ruil voor de afschuwelijke dancetune ‘Explain Nothing’ krijgen we dan weer het besmettelijke refrein van de gedoodverfde hit ‘Jupiter 5’ en de epische afsluiter ‘5:03’ cadeau.
Je kan er prat op gaan dat deze nummers zich live gaan vertalen in een gigantisch feest. Op plaat blijven we achter met een dubbel gevoel. Infadels hebben zich duidelijk ingespannen om weer met de tijdsgeest mee te zijn, en het hitjes schrijven zijn ze zeker niet verleerd. De oude fans kunnen echter wel eens op hun honger blijven zitten wanneer ze te horen krijgen hoe de oude Infadels nog nauwelijks te herkennen zijn. Indiestyle had enkele jaren terug de eer om Infadels te interviewen, en sympathiekere kerels kom je zelden tegen. ‘The Future Of The Gravity Boy’ is misschien niet onze favoriete Infadels plaat, but we’re on their side.
Album verdeeld door Bertus