De Denen van Iceage zijn met ‘Seek shelter’ toe aan hun vijfde studioalbum. In 2008 werd de band opgericht in Kopenhagen met de vijf – toen piepjonge – bandleden. Hun debuutlangspeler ‘New brigade’ was een jeugdige, enthousiaste mix van punk, postpunk en noise. Sindsdien werd de band enkele jaren ouder en werd ook het geluid steeds volwassener.
Op ‘Seek shelter’ wordt Iceage bijgestaan door het Lisboa Gospel Collective, en dat al meteen op opener ‘Shelter song’. Het gordijn gaat open en alvorens de gitaren beginnen te scheuren hoor je een orkestrale intro. De rauwe en authentieke stem van Elias Bender Rønnenfelt gooit alles open en we krijgen een soort britpop anthem. Ook op ‘High & hurt’ denken de Denen aan het meezinggehalte. “On a landslide / Overpouring ‘cross the edges of any brim / A pariah …” meekwelen op een festivalweide of in een donkere zaal, het is makkelijk voor de geest te halen.
‘Love kills slowly’ is, zoals de titel suggereert, trager en meeslepender dan wat ervoor komt. De fragiele intro zet de toon. Wat volgt, is een klaagzang waar het Lisboa Gospel Collective extra statigheid voorziet bij het gebroken hart dat uitgestort wordt, want liefde is een stille moordenaar, aldus Iceage. ‘Drink rain’ begint als lobbymuziek in een grandioos hotel waar elk detail perfectie uitstraalt, tot de zang het idyllische plaatje verstoort. De jazzy piano en saxofoon spelen nochtans gewoon lustig en eigengereid verder.
Is dit album een ode aan de vrouw? Een vrouw? Of is het toeval dat de gele letters op de hoes ‘SHE’ spellen. Misschien gaat ‘Dear Saint Cecilia’ wel gewoon over de kracht en troost die er in muziek te vinden is. De drums beuken erop los en de gitaren scheuren naar hartenlust, maar het is de scherpe tekst die nog het meest om je aandacht schreeuwt. Scherpe zinnen als “Caged like a canary, mangled up and crucified / Short of keepsake in the shattered trophy case / So they’re cramming onward through the narrow gate of grace” doen je alleen maar verder gissen naar de betekenis.
‘Seek shelter’ is een veelzijdige en solide plaat met subtiele knipogen naar punk, postpunk, britpop, jazz en nog veel meer. De grandeur van de composities balanceert soms op het randje van het groteske, maar gaat er nooit over.