Earl Sweatshirt is al lang niet meer gewoon het jongste lid van Odd Future Wolf Gang Kill Them All. De inderdaad nog tamelijk jonge, maar extreem getalenteerde rapper kwam in het begin vooral in de media doordat z’n moeder hem in 2011 in een instelling plaatste – die dacht toen dat er zo nog iets te veranderen was aan zijn gedrag en de invloed van zijn kornuiten bij de Golf Wang (wishful thinking much). Het werd in elk geval voer voor de onderhand mythische leuze “Free Earl”. Dat gebeurde, vanzelfsprekend zonder de geringste mentaliteitswijziging, maar zijn plaats als vooraanstaand OF-lid en die intense vriendschap met Tyler, the Creator gaven hem zonder twijfel wél de nodige ervaring en publiciteit om op het gemakje een solocarrière uit te bouwen, die, laten we wel wezen, veel interessanter is dan het meeste wat de rest van Odd Future uitbrengt. Dat bewijst ook weer ‘I don’t like shit, I don’t go outside: an album by Earl Sweatshirt’.
Earl zelf beschouwt het album als iets erg persoonlijks: “This is the first thing that I’ve said that I fully stand behind, like the good and the bad of it. I’ve never been behind myself this much”. Dat is ook waarom hij zich onlangs zo kwaad maakte op zijn label: hij wilde enkel single ‘Grief’ met clip vrijgeven en wachten met de plaat, maar alles behàlve dat nummer werd eerst door Columbia de wereld in gestuurd, en pas daarna de song. Dat de rapper inderdaad niet vies is van een stevige brok introspectie is bekend. De titel alleen al deed daarom wat vrezen voor een donker en neerslachtig album. Daarbij rekenen we dat ‘Doris’ het eveneens voornamelijk moest hebben van duistere samples, diepe bassen en slepende beats. Net als debuut ‘Earl’, waarop nog meer van die typische OF-synthklanken verwerkt werden.
Wonderwel wordt er met ‘Huey’ gemoedelijk afgetrapt: een vrolijk orgel-melodietje en een kalme boom bap-drumlijn geven een gevoel van lichtheid dat blijft domineren doorheen de eerste nummers. ‘Grief’ mag daarna wel weer richting een soort van poëtische zelfreflectie gaan en zwaarmoediger klinken (strubbelingen met verslaving, break-ups en depressies), songs als ‘Off top’ en ‘AM//RADIO’ geven het album snel weer een luchtiger tintje mee, dankzij de eerder melodische riedeltjes. Aan die lo-fi, zelfgeproduceerde instrumentals is niets veranderd: Earl maakt ze nog steeds onder het pseudoniem randomblackdude, en z’n zo herkenbare monotone en lage vocal bleef uiteraard dezelfde. Wiki van RATKING zorgt op ‘AM//RADIO’ tevens voor een passend vocaal contrast, net als Na’kel op ‘DNA’. Mooie namen allemaal, maar afgezien van Vince Staples missen we hier en daar nog een iets straffere featuring, zoals die wel rijkelijk aanwezig waren op Doris (Mac Miller! Tyler! RZA!).
Het was een goede keuze om het op tien songs te houden: dat halfuurtje van luchtige melancholie en sobere maar krachtige beats maakt van ‘I don’t like shit, I don’t go outside…’ een werk dat tamelijk makkelijk te verteren valt, maar tegelijk weet te raken. In zijn rhymes staart Earl nog steeds naar zijn navel, al doet hij dat op zijn derde worp toch wat tekstueel doorwrochter (“Catch a wave / now you in the industry ocean / missing out on your boat / I been figuring out my own fish”, klinkt het op ‘Inside’). Ook zijn producties bewijzen dat hij zijn jeugd en bijhorende mistroost beter blijkt te kunnen kanaliseren: Earl Sweatshirt maakt zich los van zijn verleden en van Odd Future en het ziet er niet naar uit dat dat slecht zal aflopen.
Album verdeeld door Sony