In 2018 installeerde Haley Heynderickx in ons het idee om een tuin te onderhouden. Met haar vorige album, ‘I need to start a garden’, deed ze ons de schoonheid van introspectie in de natuur ervaren. Indiefolk kan snel vervallen in clichés: oppervlakkig getokkel, gezucht en zelfmedelijden. Heynderickx deed echter het tegenovergestelde. Met haar fijn doordachte gitaarlikjes, gladde stem, en poëtisch gelaagde observaties en verhalen, bracht ze ons op een niveau dat we wat meer wilden zien binnen het genre.
Het nummer ‘The bug collector’ van ‘I need to start a garden’ uit 2018 is hier een prima voorbeeld van. Na zes jaar is ze eindelijk terug. ‘Seed of a seed’ moest even broeien, maar laat zien dat de vorige schot in de roos geen toeval was. In de natuur groeien de dingen soms traag. Het resultaat is dan ook een hoogstpersoonlijke broeikas waar ruimte is voor chaos en verderf, maar ook voor zorg en spijs.
“There’s a woman in the corner claiming / She is just the former one of me / And I am her just out of context”, klinkt het in den beginne met muzikaal een allusie op Bob Dylans ‘It’s alright, ma’. Alleen breit Heynderickx er een progressievere en sublieme tweede helft aan. Opener ‘Gemini’ bewijst dat ze de kunst nog steeds onder de knie lijkt te hebben. Op ‘Foxglove’ klinkt ze folkier en frisser dan ooit. Het up-beat tempo en de zachtheid van Heynderickx’ zingen en spelen maken het tot een volledig en aan zichzelf voldoende hebbende nummer.
Het titelnummer, ‘Seed of a seed’ raakt een thema aan dat bij de jongere generaties nauw aan het hart ligt. In het het midden van vele zinvolle en onzinnige discours en filmpjes over hechtingen, doorgegeven trauma met soms zelfingenomen vingergewijs naar ouders tot gevolg, stelt de songwriter in stilte de volgende vraag: “Well, did my parents know better? / No, but they tried”. Aan het einde gaat ze een stap verder en vraagt ze dit wederom over haar ‘parents’ parents’. De natuur waar Heynderickx zich in terugtrekt dient voor herstel.
We moeten het toch ook even hebben over het gitaarspel. Op ‘Mouth of flower’ en ‘Redwoods (anxious god)’ legt Heynderickx nogmaals haar virtuoos getokkel aan ons voor. Ze speelt van sprookjesachtige intro’s naar pulserende melodieën die door en rond elkaar gespind zijn. ‘Sorry Fahey’ is allicht een nummer met John Fahey in het achterhoofd. Naar eigen zeggen was hij een enorme inspiratie voor haar gitaarwerk.
Uiteindelijk, en voornamelijk bij ‘Jerry’s song’ en afsluiter ‘Swoop’ bereikt het album wel zijn limiet. Er ligt een zekere noodzaak onder Heynderickx’ tweede, die een nog matuurdere en onafhankelijkere stelling inneemt. De straight-forward en op zichzelf gerichte aanpak zijn boeiend en wijzen het publiek door naar een leuk, doch niet-essentieel extraatje. Toch mist het ergens een overschrijding of uitdaging van de eigen grenzen. De nummers worden vaak gekarakteriseerd door kunstige, rondcirkelende ideeën. Deze gaan echter minder op ontdekking zoals bij ‘I need to start a garden’ wel iets meer het geval was. Het broeien in de broeikas staakt nog voor het volledige uitbloeien van het pronkstuk. Toch is dit natuurschetsje zeker geen teleurstelling.
‘Seed of a seed’ is toch een geslaagd project. Deze mooie tweede brengt de natuur zelfs in de hel van de luchthaven dichterbij. Tussen de parfumwolken, hamburgergeur, LED-verlichting en gerecycleerde aircolucht voorziet Heynderickx voor ons een boom om in te klimmen, te rusten en gezond te mijmeren. “Tell me, truly, what is your dream? / Tell me, truly, is it the city life?”, klinkt het samenvattend in ‘Foxglove’.