Gurriers bewijst dat post-punk nog lang niet dood is op ‘Come and see’

door Jonas Van Laere

Vrijdag 2 augustus rond 23u verschijnt er een melding op mijn telefoon: “Gurriers live, jawadde. Dit was overrompelend goed, damn. Efkes niet goed van.” Een jaar voordien bracht hun passage op Pukkelpop dezelfde reacties teweeg. Geef de punks van Gurriers een podium en ze halen genadeloos uit. Op basis van de singles die ze dit jaar op de wereld loslieten, was het reikhalzend uitkijken naar hun debuut ‘Come and see’. 

Gurrier is een oud Ierse term voor stoere, wetteloze straatjongens. De band, afkomstig uit Dublin, meet zichzelf hiermee een geuzennaam aan. Terwijl de titel ‘Come and see’ laat weten dat de wereld maar beter rekening met hen kan houden. Komende uit het hedendaagse Tír na nÓg (Iers voor “paradijs”) van opwindende postpunk bands, is Gurriers met onder andere Gilla Band, The Murder Capital en Fontaines DC goed omringd. ‘Come and see’ is een ontnuchterende kroniek over een (leef)wereld in verval: “The album is a noisy, guitar driven odyssey of our disillusionment with the modern world”. 

In een wereld die in brand staat, worden we gevoelloos voor het dagelijkse geweld. In ‘Sign of the times’ zingt Hoff: “I just wanna feel for a second. All of your favourite bands talk about feeling. Feeling, not feeling feeling.” De strakke baslijn vormt de ruggengraat van het nummer. Zodra de gitaren en Hoff losbreken, schopt het nummer evenveel keet als geweten. Ons innerlijk kompas, is wat Gurriers betreft, alle notie van windrichtingen kwijt. De zoektocht naar online bekrachtiging van ons ego is een primaire focus geworden, wat de voedingsbodem werd voor ‘Des goblin’.

Explosieve post-punk met psychedelische inslag die van Goose had kunnen zijn, mochten ze na hun debuut meer de punk dan de elektro richting zijn uitgegaan. Het versatiel karakter van ‘Des goblin’ wordt versterkt door wat tegenwoordig de signature dish van de experimentele post-punk is; klezmer invloeden. Gurriers mikt naast het hoofd dus ook op de benen. En als het even kan, mikken ze met een vliegende tackle rechtstreeks op de schenen. Mocht een bende hooligans nog een nieuwe opwarmer zoeken om de boel op te poken, komt het balorig dansbare ‘Close call’ allicht aardig in de buurt. 

Het ritmisch, strakke ‘Nausea’ schetst dankzij gillende gitaren – ontwaren we hier broederliefde voor Gilla Band? – een onbehaaglijk sonisch beeld van hoe onze relatie met de digitale wereld misselijkmakende consequenties en proporties aanneemt. Een wereld waarin onderbetaalde en overwerkte moderatoren worden gedwongen naar onuitsprekelijke verschrikkingen te kijken. De desillusie die ze zelf ervaren trekt zich kennelijk door bij hun leeftijdsgenoten. Meer en meer jongeren keren, al dan niet vrijwillig, de maatschappij de rug toe. Het melodieuze ‘Dipping out’ is een emotioneel, vurige aanklacht tegen de sociale teloorgang, geruggesteund door de mantra: “live intens and die in freedom”. U raadt het al, hier spreekt een stem van zijn generatie. 

Over de stem van Dan Hoff gesproken, die is zo giftig als een koningscobra, dat brullen overbodig wordt. Zijn furie is subtiel en gecontroleerd en behoeft geen uitgesproken gegoochel met decibels. In het titelnummer laat Hoff het schreeuwerige volledig achterwege. Als meest ingetogen nummer van de plaat is ‘Come and see’ alsnog geen albumtrack geworden. Het nummer straalt een hoopvolle gloed uit. We vermoeden dat dankzij het volle gitaargeluid het nummer goed zal doen als relatief rustpunt in een verder razende live set. 

Verder werd de plaat geproducet door Alex Greaves die van een omgebouwde kerk zijn studio maakte. Deze setting zorgt wellicht voor de heerlijke echo in de lijzige shoegaze van ‘Prayer’s’.  Een imminent nummer waarbij de spanning versterkt door de voet van het gaspedaal te halen terwijl het inhoudelijk priesters van hun eigen geloof laat donderen. Lauweren dienen namelijk niet om op te rusten, zeker niet binnen de katholieke kerk. “And now the pope says its prayers to those empty Row of chairs. God is dead.” 

Nu onze voeten vol blaren zijn gedanst en ons schenen aan gort zijn geschopt, zorgt ‘Approachable’ voor de finale knieval. De Ierse schavuiten weren zich als uitgekookte duivels in een wijwatervat. Tegen de opkomst van populisme, digitale stemmingmakerij en de daaruit voortkomende geboorte van de nieuwe, uiterste rechtse, zelfverklaarde hoeders van de staat. De stonerriff, die de ruggengraat vormt van ‘Approachable’, herinnert ons aan de eerste keer dat we ‘Travels With Myself and Another’ van Future of the Left hoorden – de intelligente opstandigheid van dat album weerklinkt ook hier. De toorn van Gurriers raast door de woestenij der post-punk en ontziet daarbij geen enkel mak lammetje. 

‘Come and See’ is misschien geen pure anti-establishment plaat, maar het houdt ons wel een spiegel voor. Gurriers briest, rockt, punkt, slaat, zalft, schopt en roert zich in een postpunklandschap dat nog lang niet is uitgebloeid.

Beluister vanaf morgen de nieuwe plaat. Op 14 oktober stelt de band het album live voor in Ancienne Belgique (tickets & info).