Sinds wij rond de release van ‘High violet’ beseften dat The National een rasechte klasseband is, hebben we consequent volgehouden dat het een van enige groepen is die keer op keer kwaliteit weet te leveren. Geen overbodige toegevingen aan commercie of inspiratieloze kopieën voor deze New York gentlemen, maar gewoon rustig hun eigen ding blijven doen. Kwatongen beweren dat ze toch reeds zes platen lang hetzelfde recept gebruiken, al zou je volgens ons gek zijn om daar iets aan te veranderen wanneer dat telkens een klassieker oplevert. Nu, stiekem is The National altijd een zotte bende geweest, dus op hun zevende plaat horen we plots toch bekende én onbekende geluiden. Niet dat die veranderingen iets anders dan een prachtplaat opleveren.
Bij de release van de met subtiele elektronica geïnjecteerde single ‘Guilty party’ sprak men al van een stijlwijziging à la ‘Kid A’, al blijkt dat veel te voorbarig. Ten eerste omdat we niet iédere keer de analogie met Radiohead moeten bovenhalen telkens wanneer een band iets buiten hun comfortzone doet, en ten tweede omdat de stijlkenmerken van The National duidelijk aanwezig blijven. De zalvende bariton van Matt Berninger doet overal zijn werk, de gierende postpunk-gitaren van vroeger keren terug in ‘Day I die’ en ‘Turtleneck’ en de ingetogen ballads behandelen nog steeds ingewikkelde relaties (“I’m gonna keep you in love with me for a while”), huiselijke verdovingsmiddelen (“I mix some weed with wine”) en dode schrijvers (“I found dead John Cheever”).
Voor zijn teksten kreeg Berninger net als op voorganger ‘Trouble will find me’ schrijfhulp van zijn vrouw Carin Besser. Ze zijn wederom van een ongehoord niveau en beginnen stilaan een eigen leven te leiden. Voor de diehards is er een fijn weerzien met Val Jester en een terugkeer naar Lawrencetown. Hier en daar gaat hij zelfs de politieke toer op. Doorgaans vinden wij dat een slecht idee, maar bij deze man levert dat dan weer pareltjes op als deze: “I have dreams of a first man and a first lady / Singing to us / From the sea”.
The National blijft dus herkenbaar, al zijn de broertjes Dessner wat kwistiger geweest met orkestraties, accenten van keyboards en verwrongen ambient. Deze band blijft zichzelf vernieuwen, al kan dat proces voor de buitenstaander heel traag lijken. Het zijn vooral de kleine dingen die de veranderingen weggeven, zoals het kleine accentje fusionjazz in ‘I’ll still destroy you’ of de plotse Neil Young-solo in ‘The system only dreams in total darkness”. Je hoort rasmuzikanten die jongleren met genres (zoals in de vele nevenprojecten), en ondertussen toch een volledig eigen identiteit behouden.
Wat die identiteit precies inhoudt je voor jezelf moeten bepalen. Voor ons betekent het dat we na vier jaar opnieuw maanden aan een stuk kunnen zwelgen in melancholie en verdwalen in een geïdealiseerd Brooklyn, waar hoogopgeleide koppels constant balanceren tussen liefde en haat, passie en impasse. Ondanks hun mainstreamsucces kan The National soms highbrow overkomen, al hebben we daar al zeven platen lang bitter weinig problemen mee. Er steekt opnieuw zoveel vakmanschap in de nummers dat het moeilijk wordt je niét te laten vervoeren door details. Laten we één voorbeeld uitlichten: luister naar het subtiele verschil tussen het eerste en tweede refrein in ‘Dark side of the gym’, hoe die strijkers je linkeroor ineens beginnen strelen. Laat niemand de Dessners zeggen dat ze hun productiekneepjes niet kennen.
Aanvankelijk kan dit de meest hermetische of abstracte National-plaat lijken door ‘moeilijke’ nummers als ‘Walk it back’, ‘Empire line’ of de titelsong, maar ‘Sleep well beast’ vergt even tijd. Er zijn genoeg instant genietbare songs om je naar een tweede luisterbeurt te gidsen, en eenmaal vertrokken mag je niet stoppen. Nieuwe fans zal de band waarschijnlijk dus niet winnen, maar oudgedienden hebben niet vergeefs lang gewacht. De voorbije weken hebben opmerkelijk veel topplaten het licht gezien, en toch wordt het weer moeilijk om dit vijftal uit New York te kloppen in de eindejaarslijstjes.
The National speelt op 30 en 31 oktober twee uitverkochte optredens in Bozar (info).