Fris, Belgisch en cool: deze vijf electronica-ep’s van eigen bodem moet je gehoord hebben

door Thomas Konings

Er verschenen de voorbije dagen een heleboel interessante ep’s van (relatief) nieuwe, Belgische electronicaprojecten. Waarom het laatste werk van avondlicht, SeizoensKlanken, Sloth Prince, Seiren en Moodprint de moeite is, lees je hieronder.

avondlicht – Blossom

Avondlicht stak de voorbije jaren het hoofd regelmatig buiten zijn bedroom, mede door de hulp van kompaan Oaktree die eerder al wat vaker in de aandacht kwam. De twee jonge producers delen een voorliefde voor verknipte, sluimerende én dreigend dansbare electronica. Ze brachten eerder dit jaar ook samen de ep ‘Amalgamation’ uit, die gretig werd gesmaakt, en deden tal van dj-sets. Avondlicht zelf kabbelt met zijn nieuwe ‘Blossom’-ep rustig verder op de ingeslagen weg. Bonobo en Nicolas Jaar knikken goedkeurend mee met ‘Embrace’ en ‘Mt. Athos’: ambient-vibes gewikkeld in laagjes house en lichte techno. Het werkt verdomd goed. De jazzy overgang op het openingsnummer toont avondlicht z’n interesse in experiment, en refereert zo ook weer aan eerdergenoemde grootmeesters. De beat van ‘Black blossom’ klinkt diep en stevig, maar nergens verliest het nummer zijn subtiliteit en gelaagdheid. Slechts vier nummers, maar variatie troef, al is het altijd dansen in een zweem van melancholie. Avondlicht is van alle markten thuis. – Gilles Dierickx


(‘Blossom’ verschijnt vrijdag 9 oktober)

SeizoensKlanken – Metropool

Een duo bestaande uit een pianist/producer en een elektrisch gitarist. Voor iemand aan Darkside begint te denken: zoek het beter eerst nog wat dichter bij huis. Het Antwerpse SeizoensKlanken heeft er dan wel wat weg van – vooral door de uitgesponnen nummers die gestaag een climax bereiken – maar klinkt een pak rustiger. Hun debuut ‘Metropool’ bewijst dat de beats en electronica bij Gilles Helsen en Freek Vreys minder primeren, en vooral ondersteuning moeten bieden voor improvisatie en solo’s: zo zijn hun songs geen echt dancefloormaterial. Er wordt nochtans wel genoeg op los gesampled, wat onder meer opener ‘Modern desire’ tot een intrigerend en meeslepend nummer maakt. Jazz als invloed zit ook overal: in combinatie met een UK-housebeat levert dat het erg boeiende ‘Arts/loi’ op. Evengoed schuwen de heren een stukje fusion of een bluesrockriedeltje niet – ‘Placebo’, bijvoorbeeld, etaleert een veelvoud aan genres. Alleen maar lof voor dit plaatje, zo blijkt dus, al vormt de lengte van sommige songs soms een klein struikelblok. Acht minuten is lang, en wanneer de aandacht daardoor verslapt, loert snel het gevaar van een degradatie tot ‘achtergrondmuziek’. Maar sowieso levert SeizoensKlanken met zijn unieke sound en veelzijdigheid een fijn debuut af. – Gilles Dierickx

Sloth Prince – Love

De Belgische artiest Sloth Prince komt na enkele veelbelovende singles naar buiten met zijn ‘Love’-ep. Op deze plaat zijn de hiphopinvloeden duidelijk te onderscheiden maar overstijgt de man ze ook. Schreeuwerige, distorted zang is overaanwezig, maar niet in die mate dat de teksten niet meer verstaanbaar zijn. Hierdoor roept het geheel een Crystal Castles-achtige sfeer op. Dit is zeker het geval op ‘Sun’, waar de beat meer een popgeluid nastreeft. Op andere momenten flitsen onze gedachten dan weer naar dat andere Belgisch talent, Kassett. Telkens als de bassen in overdrive gaan, merk je dat de artiesten deels uit hetzelfde vaatje tappen. Toch onderscheidt Sloth Prince zich met meer gepolijste songs, die een duidelijk omlijnde structuur hebben. Op ‘Love’ wordt noise vermengd met meer conventionele geluiden. Het wordt echter nooit een of-of-verhaal; het ene vult het andere aan, waardoor een distinctieve, on-Belgische sound ontstaat. – Daan Leber

Seiren – Architekt

Over Seiren kan veel gezegd worden, maar niet dat ze een eentonige weg bewandelen. Het oorspronkelijke éénmansproject is uitgegroeid tot een drieluik. Tot zover de kadrering. Qua sound overstijgt Seiren met gemak de genrenormen, gaande van jazz over kleinkunst naar electro. En haal uw woordenboek ook maar boven want – in tegenstelling tot wat verwacht wordt van een groep met dermate internationale klank – wordt het Nederlands niet geschuwd. Gelauwerd patriottisme of chaos partout? Met ‘Architekt’ wordt een snedig plaatje afgeleverd. Veelkleurig en toch één. Vlaamse Primitieven-tafereeltje met neonvlekjes. Hermeneutisch soms een beetje vlak, maar muzikaal degelijk en dramatisch aangenaam. Geen wonder dat ook Lefto hiervoor op z’n rug gaat. – Aïda Gabriels


Moodprint – A taste of better days

Moodprint kiest op zijn ‘A taste of better days’ voor een verschuiving of uitbreiding van het klankenpalet dat we normaal gezien voorgeschoteld krijgen op Tangram-releases. De wonky bass-muziek waarmee labelgenoten als LTGL en Uphigh Collective uitpakken, wordt vervangen door een meer laidback geluid. Dat is zeker te merken in ‘Blackground’ en ‘Skinshaped’, respectievelijk de intro- en outrosong van de ep. Beide nummers klinken enerzijds enorm rustgevend, en anderzijds blijft het moeilijk om niet mee te wiegen op de kalme beat. De toevoeging van een trompet in ‘Blackground’ zorgt ervoor dat geheel aanvoelt als een futuristische versie van jazz. De rest van de ep is vooral gekleurd door samenwerkingen met onder andere LTGL, Le Motel, Yellowstraps en Uphigh Collective. Uiteraard voegt elk van die gasten iets eigen toe aan de muziek en vooral ‘Kind of blue’ (met Uphigh) overtuigt door de fijne footworkstukjes. Hierdoor stijgt de energie een beetje na ‘Pearl’ en ‘Everything goes’, die nogal doen denken aan een meer op de dansvloer gericht geluid van bijvoorbeeld Mount Kimbie. Moodprint toont op deze ep dat zijn solide basis uitstekend is om te flirten met andere genres, zonder ze zijn eigen sound te laten overheersen. – Daan Leber