Laat jezelf niet misleiden door de ronkende eerste deunen van ‘Cryptonym’, Nordmann is wel degelijk een heel andere weg ingestapt op derde album ‘In velvet’. Ze barst van stilistische elektronica en laat de kenmerkende jazzrock op een zijspoor. Een noodzakelijkheid bijna, zo vertelde de band in een interview, die evenwel organisch is gegroeid door de verschillende zijprojecten die alle leden met zich meedragen. De zelfgetitelde ep van frontman Mattias De Craene die voor de zomer uit kwam, lijkt een inleiding te zijn geweest voor dit album.
Het feit dat er meer elektronica en allerhande vernuftige snufjes zijn toegevoegd aan het arsenaal van de band lijkt zowel onder je huid te kruipen als het je recht in je gezicht te omarmen. De saxofoon van De Craene neemt niet langer woest het alleenheerschappij op zoals op voorganger ‘The boiling ground‘ wel eens durfde gebeuren in exploten van pure ontlading. Hier klinkt ze ingetogener en bedachtzamer. Zélfs wanneer ze in de schijnwerpers staat, dan blijft het licht gedimd en dof zoals in ‘Submarine’ waar cryptische samples, gitaar en piano De Craene zijdelings elkaar afwisselen. Het meest onconventionele nummer op de plaat is waarschijnlijk ‘Jade’ dat met zijn grauwe soundscapes en het gure gebruik van de sax doet denken aan passages uit Nicolas Jaars ‘Cenizas‘.
Het gevaar is echter dat nummers dreigen voort te kabbelen in het oneindige zoals in ‘Blue rosa case’ of ‘Boats/Marseille’. Ze vragen en krijgen de ruimte die ze nodig hebben om te groeien maar tot bloei lijkt het nooit echt te komen. In ‘Cascade(s)’ of het onheilspellende ‘Star-fluff’ is dat wél het geval waarbij we in beide nummers een fantastische uitloper krijgen voorgeschoteld door De Craene op sax.
Het vijftal koos naast de verruiming van hun klankpalet er evenwel voor om van de plaat een echt studioalbum te maken – en dus niet meer alles live in één take op te nemen. Daardoor kon alles tot in de puntjes worden afgewerkt. Jasper Maekelberg die intussen voor zowat elke Belgische band moet hebben geproducet, nam ook De Craene en co onder handen. De gestage, bijna psychedelische opbouw in ‘Submarine’ of de melancholieke manier waarmee ‘April’ in elkaar is gezet, geven de band naast de kenmerkende jazz evenwel de kans om zich verder te ontplooien.
Het vlijtig improviserende en gekend om zijn blitse jazzrock Nordmann is op ‘In velvet’ getransformeerd tot een alleskunnend jazz-quintet dat zinspeelt op het hoofd in plaats van de benen. De blauwe fluwelen, soms iets wat aan de grauwe kant, elektronica die werd toegevoegd smaakt. De mogelijkheden waar de band van hieruit kan gaan zijn oneindig. Desondanks doet het – wanneer passages dreigen te vertroebelen – toch een beetje snakken naar de bombastische finales van voorheen.