We hadden deze recensie eigenlijk perfect kunnen schrijven voor we ‘Speed Of Darkness’ een eerste keer beluisterd hadden. Je weet immers perfect wat je van Flogging Molly mag verwachten. Na elf jaar roeren in de Ierse folkgeschiedenis is er niet zoveel veranderd in hun aanpak. Wie Flogging Molly zegt, zegt onovertroffen Celtic folk met een punkrandje. Ook in ‘Speed Of Darkness’ denkt deze zevenkoppige band uit Californië er niet aan hun roots te verloochenen. Ook hier horen we moeiteloos de invloeden van The Pogues en The Dubliners, maar eveneens de eigen invalshoek die Flogging Molly toch in zekere zin uniek maakt. Neem daar nog eens het onderschatte poëtische talent van songschrijver Dave King bij, en je hebt een uitstekend recept voor een korte, maar heftige trip naar Ierse sferen.
Het nieuwe is er weliswaar wat af: tien jaar geleden hebben deze heren en dame de lat voor zichzelf bijzonder hoog gelegd. ‘Swagger’ (2000), met ondermeer het iconische ‘Devil’s Dance Floor’, en opvolger ‘Drunken Lullabies’ (2002), waarvan vooral het titelnummer je misschien wel bekend in de oren klinkt, waren zonder meer toppers in het folkpunkgenre. Op hun latere werk werd dat niveau niet echt meer benaderd, een paar geweldige singles uitgezonderd. Ook ‘Speed Of Darkness’ zal denkelijk niet als hun beste album ooit beschouwd worden. Maar misschien wel hun creatiefste? Want de ijver van Flogging Molly valt te bewonderen: van hun vijf albums is er eigenlijk geen enkel dat net zo klinkt als het vooorgaande. Ook op deze plaat deinzen King en co er niet van terug om al eens een iets experimenteler nummer naar voren te schuiven, al dan niet met succes.
Zoals we al zeiden, wordt aan de succesformule niet geraakt: zo beschikken onder meer het titelnummer, ‘Revolution’ en ‘Saints & Sinners’ over een grote hoeveelheid punch en grossieren ze in puntige melodieën en opzwepende refreinen. Het hoogtepunt in die stijl is ongetwijfeld ‘Don’t Shut ‘Em Down’, dat alles heeft om het live tot een publiekslieveling te schoppen: een meezingbaar en aanstekelijk refrein, en ook in de strofes is de fijne opbouw een plezier om naar te luisteren. Ook ‘Oliver Boy (All Of Our Boys)’ is krachtig en melodieus, al is de ingetogen intro van Dave King hier een welgekomen afwisseling.
Ook de teksten bieden weinig nieuws onder de zon: verwijzingen naar de Ierse migratie naar de Verenigde Staten (‘Speed Of Darkness’), het rebelse karakter van die immigranten (‘Don’t Shut ‘Em Down’) en de thema’s van de gewone man en vooral de “working man” (‘Revolution’) zijn schering en inslag. Hier en daar kiest King echter voor een ietwat persoonlijkere invalshoek. Neem nu het van melancholie doordrenkte ‘So Sail On’. Dat is muzikaal en tekstueel een pareltje, vooral dan door de eenvoud die het nummer siert. Die andere zijde van Flogging Molly krijgen we ook elders voorgeschoteld. Zo neigt ook het wiegende ‘A Prayer For Me In Silence’ veeleer naar folk dan naar punk. Bovendien krijgt de mooie, volle stem van Bridget Regan, mevrouw Dave King en de violiste van de band, hier een plekje op de voorgrond. En horen we in ‘The Cradle Of Humankind’ zowaar een aanzet tot een pianoballad? Het lied op zich mag dan wel wat mak klinken, de krachtigere outro mag er wel degelijk zijn.
Wie Flogging Molly al even kent, hoeft geen revolutionaire vernieuwingen te verwachten bij het luisteren naar ‘Speed Of Darkness’. Hun vijfde album borduurt verder op de gekende, sfeervolle stijl, weliswaar met enkele aangename vernieuwingen. Het is het bewijs dat Flogging Molly na al die jaren levendiger is dan ooit.