Eind jaren tachtig van de vorige eeuw kende het Amerikaanse underground punkrock milieu een ongekende bloei. Over ambities werd niet gesproken en muziek verschafte een op jongerenmaat gesneden vorm van rebels en escapistisch vertier. Optredens vormden zowel voor muzikant als voor publiek een totaalspektakel waar alles kon en alles mocht. Muzikaal werden de grenzen van de gitaarmuziek grondig afgetast en ruim overschreden. Er mocht al eens gelachen worden en velerlei vormen van waanzin werden gecultiveerd met een sérieux die naar het groteske neigde. Het alternatieve rocklandschap grossierde in vreemde vogels van divers pluimage en variabel niveau. Voor de vuist weg denken we aan Butthole Surfers, Devo, Gas Huffer en The Jesus Lizard.
Met ‘Hordes for the Battered’ plaatst Falling Man zich ruim dertig jaar later, hetzij uit nostalgie, hetzij uit utopie, in dit kader. De bluesy indie noise die we terugvinden op de debuut-ep van dit Gentse viertal refereert fijntjes aan Jon Spencer, maar we zeggen er tegelijkertijd donder op dat minstens één van de gitaristen het volledige oeuvre van Sonic Youth in zijn kast heeft staan, en zien in zanger Sam Louwyck een volwaardig Captain Beefheart adept. In opener ‘Who’s Your Dog’ worden we immers meteen geconfronteerd met het type spreekstem waar Don Van Vliet een patent op lijkt te hebben. Meestentijds bedient Louwyck zich echter van een ironisch aandoend soort pseudo-grunt. Wanneer hij in ‘Moron’ van het Engels overschakelt op het Frans is een vergelijking met Arno onvermijdelijk. Ergens ver weg in ons geheugen maakt een belletje ons attent op één van diens vroegere projecten, waarna we via enig opzoekwerk terecht komen bij Charles & The White Trash European Blues Connection. Net als Arno zal Louwyck met zijn stem trouwens geen schoonheidsprijzen winnen, maar dat zal ons worst wezen.
De vijf nummers op ‘Hordes for the Battered’ rocken namelijk stuk voor stuk een aanstekelijk eind weg. Telkens vertrekt het nummer vanuit een uitermate catchy hook waarvoor de gitaren, al dan niet geruggensteund door de achtergrondstemmen, verantwoordelijk zijn. De songstructuren worden simpel gehouden, waardoor er ruimte blijft voor nu eens nerveus gejaagde, dan weer broeierige of ronduit psychedelische, en steeds goed uitgewerkte extra gitaarpartijen. De lyrics zijn over de top, flirten met de waanzin, en spelen een ingenieus spel met de clichés van het genre. Bovenal geven ze aan dat Falling Man zichzelf niet al te serieus neemt, en op tijd en stond zeker te vinden is voor een gezonde dosis drama.
Voor de amper twintig minuten die deze ep duurt werkt dit recept wonderwel, maar moesten de heren ooit een full cd overwegen, is het misschien best dat ze hun muzikale horizon wat verbreden. Hun voornaamste troef lijkt momenteel toch vooral te liggen in het live circuit waar ze zonder twijfel in staat zijn het publiek te betrekken in een van bier en nicotine doordrenkte symbiose van vrijblijvend rock ‘n roll plezier. Het is maar de vraag in hoeverre dit vandaag de dag nog mogelijk is in tijden van geluidsbegrenzing waarin de nationale jongerenmuziekzender een oproep lanceert om mensen te bekogelen die het aandurven tijdens een optreden een onschuldig praatje te slaan.