Toen Mimi Parker en Alan Sparkhawk in 2018 ‘Double negative‘ aan ons voorstelden, schokten ze vrijwel de hele indie-wereld. “Slowcore meets noise en glitch pop” werd de slagzin. Na drie decennia kun je het de twee moeilijk kwalijk nemen dat ze zichzelf trachten heruit te vinden. Voor wie moeten ze het na al die jaren nog doen dan zichzelf? De gedeconstrueerde electronica onder leiding van producer BJ Burton sloeg een verrassend knappe wind in de klank van de band. Op diens opvolger duikt het tweetal nog dieper de noise-landschappen in. Het verschil is het (zelf)vertrouwen tegenover de meer timide aanpak van toen.
Ooit fluisterden ze geëmotioneerd hun teksten door melancholiek gitaargetokkel. Nu lijkt het tweetal van bij opener ‘White horses’ te moeten vechten tegen een bierkaai van schurende electronica. Waar ‘Double negative’ je wezenloos achterliet en een antwoord bood op het toen al toxische politieke en globale klimaat, vindt de band hoop, trots en schoonheid in chaotische soundscapes. Die wordt niet alleen tekstueel bereikt via soms lang uitgesponnen woorden (‘Disappearing’) waarbij de klank belangrijker lijkt dan de betekenis. Het is evenwel de constante harmonie van Parker en Sparkhawks stemmen, vervormd of niet, die verlichting biedt. Die brug tussen distortion en evenredigheid hierin vind je bijvoorbeeld fraai terug in ‘Days like these’.
In tijden van nood en pure chaos wordt er vaak gezocht naar iets verhemelend, iets dat ons hoofd te boven gaat. In de schaduw van 2020, een jaar dat bijzonder veel leed heeft gekend, kun je de twee geen ongelijk geven om daarop verder te bouwen. Net zoals Nick Cave vinden ook de twee hun white horses tussen alle vormen van hopeloosheid. Leadsingle ‘Days like these’ benadert daarom misschien bijna perfect het algehele thema van de plaat. Over hoe we ons leven op quasi automatische piloot kunnen leiden en toch nooit zeker kunnen zijn. En hoe we in het gezicht van zoveel tragedie onszelf terug moeten oppakken en weer verder moeten. De band zakt in hun teksten echter niet weg in wauwelend gepredik. Ze kleden enkele (Bijbelse) thema’s uit tot de pure essentie. Bon Iver deed dat op een gelijkaardige abstracte manier op z’n laatste wapenfeit ‘I,i‘.
Begrijp ons niet verkeerd; ‘HEY WHAT’ ís een veertig minuten durend gevecht in een wildernis van pure ontsteltenis. De existential dread wortelt doorheen de hele plaat. De traag voortschrijdende gitaarlijnen op ‘More’ bieden een enorm tegen gewicht tegenover de gesynchroniseerde zanglijnen van Parker en Sparkhawk. Verder is er de interlude ‘There’s a comma after still’ die waarschijnlijk het verst buiten het spectrum van de band ligt. Overdonderende noise-salvo’s worden op je afgevuurd terwijl Parker tevergeefs evenwicht tracht te brengen.
Na 9 nummers, hoofdzakelijk woestenij, breekt het tweetal alles open met ‘The price you pay (it must be wearing off)’. Het nummer vormt een catharsis van jewelste na zoveel teneur op je gehoorgangen. De twee bouwen het nummer zo op dat het waarschijnlijk het eerste nummer is in lange tijd dat post-rock vernieuwend doet klinken. Die laatste keren waar het duo “It must be wearing off” door je heen laat dreunen, klinken niet langer uit ontreddering. Neen, morgen is een nieuwe dag en de zon zal weer schijnen. Of zoals het koppel het formuleert; “To hear the morning come / Keep the ghost another day“.
Waar ‘Double negative’ een kantelpunt betekende voor de band, puurt men met ‘HEY WHAT’ alles verder uit. Het tweetal lijkt telkens nieuwe uitgangspunten te vinden om hun experimentele rock zin en diepgang te geven. Low is niet langer bezig met de slowcore van toen. Ze staan op de bakens om grenzen te verleggen die (indie)rock nieuw leven in blazen.
Low speelt op 4 mei in Trix (tickets & info).