Radiohead-gitarist Ed O’Brien, kortweg EOB, besloot als vierde lid om een soloalbum uit te brengen. O’Brien had blijkbaar geen haast. Hij begon reeds rond de periode van Radioheads ‘OK computer’ (1997) solonummers te schrijven. Het nummer ‘Banksters’ gaat bijvoorbeeld over de financiële crisis van 2007-2008 en wordt zo na een twaalftal jaar op plaat verzilverd.
EOB neemt voor de meeste nummers op z’n eerste plaat de tijd om zijn idee te ontwikkelen. De composities zijn gelaagd en bouwen gestaag op tot een climax, om dan vaak op het einde terug gestript te worden tot hun essentie. De gitaar neemt het voortouw en wordt met elektronica aangevuld, de arrangementen worden echter op geen enkel moment overdadig.
De baspartijen van onder andere Radiohead-kompaan Colin Greenwood geven de nummers meer gewicht, maar zijn spaarzaam aanwezig in EOB’s uitgekiende arrangementen. Een nummer waarin Greenwoods baspartij het nummer verrijkt is ‘Brasil’. De inspiratie voor dit nummer vond EOB in de periode waar hij met zijn familie in – je raadt het al – Brazilië woonde, waar de carnavalsmuziek een diepe indruk op hem achterliet. In de percussie van ‘Brasil’ hoor je ook duidelijk waar hij de mosterd haalde.
In ‘Mass’ en ‘Olympik’ combineert EOB kundig gitaar en elektronica. De eerste is een meditatief nummer met een repetitieve tekst die in totaal uit een zestal verschillende woorden bestaat. Het nummer bouwt laag per laag op om te eindigen zoals het begon, met een akoestische gitaar. Bij ‘Olympik’ vormt de bas de ruggengraat voor het opzwepende nummer met filosofische tekst.
Het album in zijn geheel voelt hoopvol en vol verlangen aan, maar is ook niet vies van wat maatschappijkritiek. Dat verlangen uit zich in het nummer ‘Deep days’, een liefdeslied pur sang, waarin de akoestische gitaren en de vocalen de aandacht naar zich toe trekken en EOB iemand bezingt die zijn geliefde overal zou volgen.
Toch voelt het alsof sommige nummers body missen, en klinkt het geheel wat onaf. ‘Long time coming’ eindigt nogal abrupt na tweeënhalve minuut. Ook ‘Sail on’, over het overlijden van EOB’s neef, voelt meer aan als een bijna afgewerkt idee dan een voldragen nummer, ook al is zweverig en etherisch duidelijk waar Ed op mikt. Misschien zouden de nummers er wel bij varen mocht de gitaar iets meer opzij geschoven worden.
‘Earth’ is een ontspannen album met soms bedrieglijk eenvoudige tracks. Maar beetje bij beetje geven ze zich prijs, voor wie net als Ed z’n tijd neemt. Zelf hoopt hij overigens dat “mensen in deze vreemde tijden wat licht en hoop vinden” in zijn nummers.