“Believe in our hearts as heaven. I believe in bathtime. I believe in bubbles on my nose and warm, warm water. I believe in my bed.” De eerste plaat van Tasha Viets-VanLear, artiestennaam Tasha, start met anderhalve minuut spoken word. Het getuigt van lef om je debuut te beginnen met een stuk kale poëzie en, toegegeven, eerst is het best raar. Had zoiets niet beter geaard als afsluiter of skit ergens middenin? Na enkele luisterbeurten kunnen we dit evenwel standvastig ontkennen. Het zijn deze woorden die je perfect in de wereld van dit album dragen: een wereld van hoop, warmte en jezelf verzorgen, bezongen door een sussende stem vol présence.
Spijtig genoeg zal de door gitaar ondersteunde neosoul van ‘Alone at last’ voor sommigen al snel te eentonig zijn; te weinig schakeringen, te veel gemijmer. Wij zien echter weinig anderen gestaag een traan aan onze oogrand toveren met slechts drie gebroken akkoorden zoals Tasha onafgebroken doet op ‘Lullaby’. Tasha vertrekt hier uit de frustraties van een jonge, zwarte vrouw in Amerika maar transformeert deze politieke toon onverwacht in zeven contemplaties over de twijfels die alle fragiele jongelingen treft en de heil die ze hierop vindt in zelfliefde en rust.
Tasha engageert zich buiten muziek ook voor sociopolitieke kwesties: ze is al even werkzaam bij Black Youth Project 100 – een jongerenorganisatie die vecht voor de rechten van de zwarte gemeenschap – en profileert zich als bescheiden queer-icoon. Tasha schotelt je hier desalniettemin geen venijnige en vlijmscherpe maatschappijkritiek voor. En dat hoeft geen slechte keuze te zijn.
Platen die zich openlijk als politieke commentaar opstellen zijn namelijk broodnodig en – gelukkig – dikwijls goed, maar helaas evenveel te prekerig. Daartoe kan een persoonlijke insteek de nodige intimiteit creëren. Een raad die pakweg Kendrick Lamar al ter harte nam op ‘To pimp a butterfly’ en die ‘Alone at last’ eveneens vooruithelpt. Tasha probeert dan wel nergens haar engagement weg te steken, ze richt zich uitsluitend op de kern ervan: liefde en positiviteit, voor haarzelf en iedereen rondom haar. De verhalen die kabbelen van twijfel richting dankbaarheid tot acceptatie missen zo nooit hun doel: ons hart.
Natuurlijk recenseren we op deze site nog altijd muziek. Om je een beeld te geven: Tasha’s gitaarspel is van dezelfde tederheid als dat van Lianne La Havas en zou met zijn meanderende karakter bij momenten niet misstaan op Frank Oceans ‘Blonde’. Met haar stem wisselt de Amerikaanse 25-jarige dan moeiteloos tussen wankel fluisteren en geëmotioneerd uithalen. Hier en daar zorgen spaarzame drums of achtergrondvocals voor een aangename afwerking. Dat alles vormt een ideaal fundament voor Tasha’s tere hersenspinsels.
Dat er veel misloopt op onze planeet is een klare waarheid voor Tasha. Dat we dit niet hoeven te counteren met wanhoop, agressie en zwartgalligheid evengoed. Dat maakt van deze plaat een prachtige handleiding tot zelfliefde. Daarbovenop beheerst ze songschrijven op haar jonge leeftijd als een volleerd meester en brengt ze zo een indrukwekkend debuutalbum uit, doorspekt van ontroering.