Je hebt het misschien ook al gemerkt: er worden in deze wereld meer platen gemaakt en uitgebracht dan goed voor je oren kan zijn. De Indiestyle-redactie zou graag elk exemplaar uitvoerig analyseren, maar moet het soms bij een korte beschrijving houden. Regelmatig stellen we je tien nieuwe albums die niet door de mazen van ons net zwommen, met voor elk wat wils. Deze keer gingen Mattias Goossens, Sandy Demandt, Bram Pollers, Filip Tyskens en Simon Kremar aan de slag.
J Fernandez – Memorize now
De in Chicago gevestigde slaapkamerproducer heeft zijn losse producties eindelijk gebundeld op een ep. ‘Memorize now’ is een collectie van fijne indiepopdeuntjes, afgewisseld met audiofragmenten waarop iemand loos gaat op een synthesizer en per ongeluk op record heeft geduwd (‘Failed scales’). ‘t Is allemaal wel aardig en luistert lekker weg, daar niet van. Alleen blijft er achteraf weinig hangen. Het probleem met dit soort in zichzelf gekeerde producers is dat ze zelden iemand anders dan zichzelf aanspreken. Daarnaast is de combinatie blanke, onwennige Amerikaan meets gitaar en synth zo gerecycleerd dat zelfs de mensen van het plaatselijke containerpark het ondertussen welletjes vinden. Aan zijn muziek te horen koestert J Fernandez niet meteen de ambitie om buiten de muren van zijn kamertje te komen. Tijd om dat fleecedeken achterwege te laten en je raam eens open te zetten, J. (MG)
Album verdeeld door Atelier Ciseaux
Bass Drum Of Death – Rip this
Met de deur in huis vallen en meteen je voorgevel slopen, dat is het soort plaat die Bass Drum Of Death gemaakt heeft. Wie durft te beweren dat rock dood is moet maar eens naar deze jongens luisteren. De labelgenoten van o.a. The Black Keys en Dinosaur Jr. klinken zuiverder en meer gefocust dan je van een garagerockband zou verwachten, zonder dat ze daarmee het “we doen maar wat” sfeertje overboord gooien. Op ‘Rip this’ worden geen compromissen gesloten: versterkers open en gaan. ‘Left for dead’, ‘Everything’s the same’, ‘Lose my mind’… Ze scheuren voorbij zonder achterom te kijken – dat levenslang rijverbod nemen we er graag bij. Samen met The Orwells en Ty Segall lijkt Bass Drum Of Death zich in de spionkop van de garagerockscene te nestelen – en hoe. (MG)
Album verdeeld door Bertus
Lamb – Backspace unwind
Er is toch wat tijd voorbijgegaan sinds ‘5’, Lambs vijfde en vorige album, maar ze zijn terug. Deze keer komen ze met een originelere naam voor hun nieuwste verwezenlijking. Op ‘Backspace unwind’ kunnen we genieten van alles waar Lamb al bijna twintig jaar garant voor staat. De beats van Andy Barlow en het mysterieuze stemgeluid van Lou Rhodes blijven een succesverhaal. ‘We fall in love’, de eerste single van de plaat, is donker en dansbaar. Zulke nummers, zoals ook ‘Seven sails’, worden afgewisseld met meer breekbare liedjes maar de dreigende elektronica klanken blijven nooit echt achterwegen. De laatste nieuwe van Lamb blijft boeiend tot het einde maar zal zeker niet veel langer blijven rondspoken in ons hoofd. (SD)
Album verdeeld door Bertus
The Barr Brothers – Sleeping operator
Die tweede plaat is altijd moeilijk. De band moet zich bewijzen en laten zien dat ze meer in hun mars hebben dan een eerste plaat die zo goed was ontvangen. The Barr Brothers zijn een typisch folkkwartet dat de mosterd lijkt te halen bij hun landgenoten van Arcade Fire. Het experimentele kantje van Win Butler en de zijnen missen misschien wel een beetje op ‘Sleeping operator’. Maar ‘Love ain’t enough’ is een single van formaat en ook de andere songs op de cd zijn het luisteren waard. Voor de komende herfstmaanden, wanneer het buiten regent en je gezellig binnen onder een dekentje kruipt, is het zeker een aanrader om het album aan te schaffen en weg te mijmeren bij de rauwe stemmen van de broertjes Barr en bijpassende gitaardeuntjes. (SD)
Album verdeeld door V2
Greylag – Greylag
Voor hun debuutplaat wist Greylag met Phil Ek, bekend van zijn werk met onder meer Band of Horses, Fleet Foxes en The Walkmen, een producer te strikken die hen op het lijf geschreven is. De Amerikaanse band verenigt namelijk negen nummers lang zowel folk en rock als akoestisch en elektronisch, en doet dat met verve. ‘Another’ neigt naar Gepetto & The Whales en het bezwerende ‘Burn on’ eert zowel blues als folk , terwijl ‘Yours to shake’ flirt met de grenzen van een wereldhit. Verder sluipt ook de geest van Elliot Smith soms het geheel binnen, en voor ons is dat reden genoeg om deze worp tot één van de meer geslaagde eerstelingen van het jaar te aanschouwen. (BP)
Album verdeeld door Konkurrent
Bear’s Den – Islands
‘Islands’ opent met de geluiden van een banjo, en spontaan beginnen wij te vrezen voor een zoveelste Mumford & Sons-copycat. Vooroordelen zijn echter meestal een slecht plan, want de folkpop van Bear’s Den richt zich niet op grootse climaxen of eenzijdige overdaad. Wat wel op het programma staat, zijn artisanale folknummers als ‘Magdalene’ en ‘Above the clouds of Pompeii’ en een stem die dicht aanschurkt bij het geluid dat Dry The River-frontman Peter Liddle uit zijn strot tovert. Als je vindt dat ‘Home’ van Dotan nu écht wel grijsgedraaid is, moest het debuut van deze Britten al in je platenspeler zitten. (BP)
Album verdeeld door Caroline
Whirr – Sway
Met een bandnaam als Whirr en een albumtitel als ‘Sway’ is het voor een beetje muziekkenner niet al te moeilijk om te bepalen met welk type van genreband we te maken hebben: shoegaze is helemaal terug van nooit echt weg geweest. Jazeker, de gitaren galmen dat het een lieve lust is, de zanglijnen blijven professioneel op één toonhoogte meanderen en de tippen van uw schoenen worden plots uitermate interessant. Op ‘Sway’ wordt er niet veel vernieuwends aangevangen met het paradigma van de stijl, alleen klinkt het geheel donkerder in vergelijking met recente namen als The Pains of Being Pure at Heart of DIIV. Dit hoeft trouwens niet te verbazen als je weet dat gitarist Nick Bassett nog bij de shoegazende death metal-revelatie Deafheaven heeft gespeeld. Waar deze laatste groep echter een brug sloeg tussen hipsters en metalheads, blijft Whirr net te braaf binnen hun genre. Desalniettemin een fijn tussendoortje, met uitschieters als ‘Clear’ en ‘Mumble’. (FT)
Album verdeeld door PIAS
Electric Youth – Innerworld
Vanaf de eerste seconden op ‘Innerworld’ deed het Canadese duo Electric Youth ons aan iets denken, en het heeft tot halverwege dit debuut geduurd tot we wisten waar we ze van kenden: de soundtrack van het fenomenale ‘Drive’. U weet wel, die hypergestileerde misdaadfilm met een dodelijk rustige Ryan Gosling. De sterk door de eighties geïnspireerde synthpop (denk aan een minder bombastisch M83) paste dan ook perfect bij de kille, grootstedelijke sfeer van de film, en dit trucje wordt verdergezet op ‘Innerworld’. De hoes mag dan wel nergens naar lijken (amateuristisch geproportioneerde airbush, really?), hun neus voor heerlijke melodieën staat gelukkig wel in de juiste richting, en over songs als ‘Innocence’, ‘WeAreTheYouth’ en ‘Runaway’ durven wij al eens spreken in termen van ‘een zuivere hattrick’. Volgens ons wordt het dringend tijd dat deze brave Canadezen wat meer aandacht krijgen. (FT)
Album verdeeld door Konkurrent
Scrappy Tapes – Pickin’ marmelade
Na een eerste ep komt het Belgische duo Scrappy Tapes met haar debuutplaat. Hun muziek kan samengevat worden als energieke bluesrock met leuke melodieën en met obligatoire in distortion gedrenkte gitaarriffjes en de typische vettige zang. Dat hun sound zich niet als de ‘coolste’ wil opwerpen is positief, want zo zijn er al genoeg bandjes in dat genre. Ze bezitten immers een speelsheid die erg op zijn plek is: zo toont de tekst in ‘Break out like the measles’ dat aan: “I’m gonna break out like the measles, i’m gonna be all over you”. Nog nummers die opvielen waren opener ‘No direction’ met leuke backing vocals, en afsluiter ‘The unspoken’, een lichter nummer met een orgel. (SK)
Album verdeeld door N.E.W.S.
CAVE – Release
CAVE hun ‘Release’ bestaat uit een aantal nummers die over de jaren heen niet op hun andere albums/ep’s/singles zijn uitgekomen en dus nu een eigen ‘release’ krijgen. De songs lopen uiteen, maar het we horen vooral alternatieve garage, ofte ‘we don’t give a shit and we’re cool’-rock. De in het algemeen instrumentale repetitieve muziek bestaat uit opbouwende, ingenieuze constructies met een psychedelisch tintje. ‘Bobby’s hash’ valt op door hevigere rockgitaarriffjes, en een over the top, old school gitaargeluid terwijl ‘Party legs’ met zijn vreemde synthgroove dan weer een elektronische versie van een afrikaans jazznummer zou kunnen zijn. De vier Amerikanen doen vooral hun eigen ding, en daar zijn ze goed in. (SK)
Album verdeeld door Drag City
Foto door Nick De Baerdemaeker.